VS vallen ook niet-IS-extremistentuig aan
De Verenigde Staten hebben donderdagochtend stellingen van onder meer de Syrische rebellengroep Ahrar al-Sham aangevallen. De groep hangt een extreem conservatieve interpretatie van de islam aan, maar is niet verbonden met de extremistische organisatie Islamitische Staat.
Een van de oprichters van Ahrar al-Sham was een belangrijke figuur in Al-Qaida. De groep is niet aangesloten bij het terreurnetwerk, maar heeft wel nauwe banden met het Nusrafront, de Syrische tak van Al-Qaida. Ook maakt Ahrar al-Sham deel uit van het Islamitisch Front, een alliantie van zeven conservatieve en ultraconservatieve groepen die in Syrië een islamitische staat op basis van de sharia wil vestigen. Het front moet niets weten van de door het Westen gesteunde Syrische Nationale Coalitie, maar werkt lokaal wel samen met sommige van haar strijders.
Volgens activisten lag een van de aangevallen doelen in Babsalqa, in de noordwestelijke provincie Idlib. Ook andere plaatsen langs de grens met Turkije werden aangevallen. Hier ging het om gebouwen van het Nusrafront, dat gevochten heeft tegen IS.
De VS bestookten het Nusrafront ook aan het begin van de luchtaanvallen, eind september. Het front zou onderdak bieden aan een militante cel die aanslagen op Amerikaanse en westerse belangen beraamde, werd toen gezegd.
Veel Syrische rebellen beschouwen het Nusrafront en Ahrar al-Sham als bondgenoten in de strijd tegen zowel het regime van president Bashar Assad als tegen IS. Het stoort hen dat de VS wel deze groepen aanvallen, maar niet de troepen van Assad.