FOK!toen: De aanslag op Frans Ferdinand
Het is op de kop af 100 jaar geleden dat Frans Ferdinand, aartshertog van Oostenrijk-Este, bij een aanslag om het leven kwam. Het was een moord met verstrekkende gevolgen. In FOK!toen vandaag aandacht voor de dag die zou leiden tot de Eerste Wereldoorlog, de moeder van alle oorlogen.
Frans Ferdinand
De jonge jaren
Frans Ferdinand wordt op 18 juli 1863 in Graz in Oostenrijk geboren als zoon van aartshertog Karel Lodewijk van Oostenrijk en Maria Annunciata van Bourbon-Sicilië. Frans was een neef van keizer Frans Jozef I en werd na de zelfmoord van kroonprins Rudolf de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije. Als hij 8 jaar oud is overlijdt zijn moeder. In 1889 kent het leven van de dan 26-jarige Ferdinand een drastische wending. Zijn neef Rudolf pleegt zelfmoord in zijn jachthut en vader Karel Lodewijk wordt aangewezen als wettelijke troonopvolger. Deze vond zichzelf echter te oud voor deze taak en zoon Frans Ferdinand werd zo opeens de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije.
Nadat in 1896 zijn vader aan de gevolgen van tyfus was overleden werd Frans Ferdinand dan ook werkelijk benoemd tot officiële troonsopvolger. Keizer Frans Jozef deed dat met de nodige tegenzin, omdat hij maar weinig vertrouwen had in Frans Ferdinand. De twee mannen hadden namelijk nogal uiteenlopende gedachten over het besturen van het keizerrijk. Frans Ferdinand was het niet eens met de speciale status die Hongarije had in de dubbelmonarchie en streefde dan ook naar een gedecentraliseerde staat met autonomie voor de diverse bevolkingsgroepen. Ferdinand was een groot voorstander van een politiek van vrede en stabiliteit, maar maakte zich daarmee niet populair bij de oorlogsgezinde partijen aan het hof.
Uit The Evening Independent van 10 oktober 1934
De jager
Net als de andere mannen uit het Huis Habsburg-Lotharingen ging ook Frans Ferdinand al op jonge leeftijd in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Op 14-jarige leeftijd is Frans al luitenant, gevolgd door de rangen kapitein (22 jaar), kolonel (27 jaar) en generaal (31 jaar).
Frans Ferdinand was ook een man die van reizen hield. Ferdinand had maar weinig op met cultuur maar was een fervent jager. Zo ging hij in 1893 naar Australië omdat hij daar kon jagen op kangaroes en emoes. Ferdinand stond al snel bekend als een man met een haast ziekelijke neiging om zo veel mogelijk dieren af te schieten en werd dan ook wel eens schertsend een vredesduif met een jachtgeweer genoemd.
In 1900 trouwde de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand zeer tegen de zin van keizer Frans Jozef met gravin Sophie Chotek, een hofdame van keizerin Elisabeth. De keizerlijke familie stond het huwelijk dan ook pas toe nadat men was overeengekomen dat Sophie geen koninklijke status zou krijgen en eventuele kinderen eveneens geen aanspraak konden maken op de troon.
Het bezoek aan Sarajevo
Op 28 juni 1914 reist Frans Ferdinand met zijn echtgenote Sophie Chotek Gräfin van Chotova, hertogin van Hohenberg, naar Sarajevo, de hoofdstad van de Oostenrijk-Hongaarse provincie Bosnië en Herzegovina. De provincie Bosnië en Herzegovina was in 1878 door Oostenrijk-Hongarije bezet nadat zij de Turken uit het land hadden verdreven. In 1908 werd het gebied door Oostenrijk-Hongarije geannexeerd. Ook Servië was in 1813 door de Turken bezet. Pas nadat troepen uit Oostenrijk-Hongarije zich met de strijd gingen bemoeien werden de Turken in 1867 hardhandig uit het land gejaagd. Servië werd hierdoor zowel politiek als economisch afhankelijk van hun bevrijders.
De Serven waren echter niet blij met de afhankelijkheid van Oostenrijk-Hongarije en er ontstonden al snel kleine conflicten tussen Servië en Oostenrijk-Hongarije. Servië streefde naar één grote Balkanstaat en ook de meeste inwoners van Bosnië en Herzegovina hadden daar wel oren naar. Ook Rusland was zeer te spreken over deze gedachtengang. Sinds 1867 was het Habsburgse rijk verdeeld in een Oostenrijks en een Hongaars landsdeel. In het rijk leefden echter ook een groot aantal Slaven, die geen eigen landsdeel hadden. Frans Ferdinand was dan ook een voorstander van een driedelige monarchie, waarbij ook de Slavische volkeren hun eigen landsdeel zouden krijgen.
Omdat zijn vrouw Sophie geen koninklijke status had mocht ze bij officiële gelegenheden niet naast hem zitten. Omdat Bosnië-Herzegovina noch onder het Oostenrijkse, noch onder het Hongaarse landsdeel viel, bestond hier deze beperking echter niet. Omdat ze samen hun 14e huwelijksjaar wilden vieren besloten ze om op 28 juni naar Sarajevo te reizen.
De Slag op het Merelveld
Op 28 juni 1389 leed het Servische leger, gesteund door Hongaren, Bosniërs, Bulgaren en Albanezen, een dramatische nederlaag bij de Slag bij Kosovo Polje. Deze dag werd in Bosnië en Herzegovina herdacht als de Slag op het Merelveld en Servische nationalisten zagen het dan ook als een regelrechte provocatie toen Frans Ferdinand bekendmaakte dat hij uitgerekend op die dag een bezoek aan Sarajevo wilde brengen. Een groep Bosniërs, gesteund door Servië, besloten dat het tijd werd om af te rekenen met de kroonprins.
Op 28 mei 1914 kwamen Gavrilo Princip, Trifko Grabe¸ en Nedeljko Čabrinović aan in de kleine havenstad Sabac nabij Belgrado. Ze namen daar meteen contact op met leden van de Servische nationalistische beweging Crna Ruka (Zwarte Hand), een geheim genootschap die bevrijding van Bosnië van het Oostenrijks-Habsburgse Rijk nastreefde en aansluiting van Bosnië en Herzegovina bij Servië. De studenten leerden omgaan met wapens en munitie en vertrokken op 6 juni 1914 naar Sarajevo, om daar bij familie te logeren.
Op 25 juni was de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Frans Ferdinand begonnen aan zijn bezoek aan Bosnië en Herzegovina. Op 28 juni stond de stad Sarajevo op het programma. Ferdinand zou daar de gelegerde troepen inspecteren en werd door een grote massa toegestroomd volk verwelkomt. Ook Princip, Grabe¸ en Čabrinović hadden zich strategisch in de menigte opgesteld.
Uit de The Tuscaloosa News van 26 juni 1931
De eerste aanslag
Toen de stoet met open auto's op weg naar het stadhuis van Sarajevo ging was het de 21-jarige Čabrinović die als eerste een poging deed om de staatsman te vermoorden. De jonge anarchist gooide een bom in de auto, maar Ferdinand wist het explosief uit het voertuig te smijten. De bom kwam tot ontploffing onder de volgauto, waarbij een aantal mensen lichtgewond raakten. Čabrinović probeerde zelfmoord te plegen door een flesje cyaankali leeg te drinken, maar omdat het een oud flesje betrof had het gif niet de gewenste uitwerking. Čabrinović sprong vervolgens in de rivier om te verdrinken maar had alweer pech. Het deel van de rivier waar hij zijn laatste duik wilde nemen was namelijk maar 20 centimeter diep. Hierna werd hij gearresteerd.
De aanslag leek te zijn mislukt en Princip droop af naar een lokale bar om daar een stuk in de kraag te zuipen. De aartshertog was woedend vanwege de aanslag maar besloot dat het programma gewoon door moest gaan. Na een kort bezoek aan het stadhuis vertrokken ze naar het lokale ziekenhuis om daar de gewonden uit de volgauto te bezoeken. De chauffeur van Frans Ferdinand was niet op de hoogte van het ingelaste bezoek aan het ziekenhuis en volgde de geplande route richting het paleis van de gouverneur van Sarajevo. In de Franz-Josephgasse kwam de auto tot stilstand en reed langzaam achteruit, om de weg richting het plaatselijke ziekenhuis te kunnen inslaan.
De tweede aanslag
Precies op het moment dat de stoet van aartshertog Ferdinand achteruitrijdend de Franz-Josephgasse door kwam rijden kwam ook Gavrilo Princip een kroeg uitlopen. Princip bedacht zich geen tweemaal, sprong op de treeplank van de auto van de aartshertog en trok zijn FN Model 1910-pistool en schoot deze leeg op Frans Ferdinand en zijn vrouw. Sophie Chotek stierf vrijwel meteen en ook de aartshertog was dodelijk in zijn nek getroffen door een kogel. Čabrinović en Princip werden opgepakt en konden maar net ontkomen aan een lynchpartij van het woedende volk.
Princip bekende dat hij al een tijd rondliep met het idee om een of ander hooggeplaatst persoon vanwege nationalistische motieven te doden. Ook gaf hij aan dat hij de aanslag alleen had gepland. Ook Čabrinović gaf aan dat er geen verdere medeplichtigen waren. Vlakbij de plaats waar de aanslag had plaatsgevonden werd echter een onontplofte bom aangetroffen die waarschijnlijk afkomstig was van een derde aanslagpleger die had gezien dat Princip hem al voor was geweest. Čabrinović bekende de bom te hebben gekregen van een anarchist van wie hij de naam niet wist te noemen.
Uit Het Volk van 29 juni 1914
Wraak
Nadat het nieuws over de moordaanslag bekend werd reageerden de Oostenrijkers woedend. Al snel ging het gerucht dat Servië medeschuldig was aan de aanslag en een woedende menigte plunderde Servische winkels om deze daarna in de fik te steken. Ook de internationale opinie was duidelijk op de hand van Oostenrijk. In 1903 hadden Servische officieren nog hun eigen koning vermoord en ook deze aanslag werd gezien als een voorbeeld van de Servische mentaliteit. Zelfs Rusland, normaliter een trouw bondgenoot van Servië keurde deze aanslag af.
Uit de Tilburgse Courant van 11 juli 1914
Op 23 juli stelde Oostenrijk een ultimatum aan Servië. Zo eisten ze dat Oostenrijkse officieren, die onderzoek naar de moord deden, ongehinderd toegang kregen tot het Servische grondgebied. Als Servië dat zou weigeren zou dat oorlog betekenen. Uiteraard kon Servië geen gehoor geven aan deze eis en zo verklaarde Oostenrijk-Hongarije, gesteund door het keizerrijk Duitsland, op 28 juli 1914 de oorlog aan Servië. De Eerste Wereldoorlog was begonnen.