Engeland kiest voor doofpot in zaak Litvinenko

De Britse regering weigert een officieel onderzoek in te stellen naar de moord op de Russische ex-spion Aleksandr Litvinenko. Dat heeft opperrechter Robert Owen, die de zaak namens de Britse autoriteiten onderzoekt, vrijdagochtend naar eigen zeggen te horen gekregen.

Owen dringt al langer aan op nader onderzoek, omdat hij geen toegang heeft tot bewijsstukken van de inlichtingendiensten. Omdat Londen die, omwille van de staatsveiligheid, geheim wil houden is het voor hem onmogelijk de waarheid boven tafel te krijgen, klaagt hij.

Litvinenko overleed in november 2006 als gevolg van vergiftiging met de radioactieve isotoop polonium-210, die in zijn thee was gedaan. Op zijn sterfbed verklaarde hij dat het Kremlin, en in het bijzonder de Russische president Vladimir Poetin, de schuldige was. Volgens zijn weduwe werkte Litvinenko, ooit KGB-agent maar sindsdien uitgegroeid tot Kremlin-criticus, zijn laatste jaren voor de Britse geheime dienst.

Owen klaagt dat hij zonder de tot dusver geheime bewijsstukken niet kan beoordelen of Rusland de hand had in Litvinenko's dood. Ook blijft dan in het midden of de Britse inlichtingendiensten meer hadden kunnen doen om de moord te verijdelen.

Litvinenko's weduwe Marina wil beroep aantekenen tegen het besluit geen onderzoek in te stellen. "Wat vandaag is voorgevallen heeft veel weg van een erg politieke beslissing", zei ze. "Probeerden ze Rusland te beschermen? Of staatsgeheimen?"

Volgens de raadsvrouw van Marina Litvinenko gingen aan de afwijzing van nader onderzoek 'maanden van overleg' tussen de premiers van Rusland en Groot-Brittannië vooraf. "Wat voor overeenkomsten achter de schermen zijn gesloten is moeilijk te achterhalen", zei advocate Elena Tsirlina.