'Ontwikkelingshulp werkt niet'
Er is geen bewijs dat meer ontwikkelingshulp leidt tot meer welvaartsgroei. Zelfs niet als de ontvangende landen een goed bestuur hebben. Dit concludeert het Internationaal Monetair Fonds in een drietal studies, die zijn gepubliceerd net voor het aanbreken van de G8-top volgende week in het Schotse Gleneagles.
Laatste tijd is de publieke druk groter geworden om meer hulp te bieden aan de arme landen. Zo vindt dit weekend het Live 8-popconcert plaats en zijn er volgende week grote demonstraties gepland rond Edinburgh, in de buurt van Gleneagles. Daarbij heeft het Verenigd Koninkrijk, nu als voorzitter van de G8, de ontwikkelingsproblematiek hoog op de agenda gezet en is er al een kwijtschelding van 34 miljard euro gerealiseerd aan de allerarmste landen.
Topeconoom Raghuram Rajan van het IMF waarschuwt voor te hoge verwachtingen van het verhogen van de ontwikkelingshulp. Er is volgens de onderzoekers 'geen robuuste samenhang' tussen de mate van ontvangen ontwikkelingshulp en de bereikte welvaartsgroei. Het maakt niet uit wie het geld geeft, voor welk doel het geld wordt gebruikt, of het land een goed bestuur heeft of niet en over welke tijdsperiode het geld wordt gegeven.
Het IMF stelt dat de negatieve effecten vaak even groot zijn als de positieve invloed van de hulp. Zo is er bij hulp vaak een verschuiving van inzet van mensen en middelen van de productieve sector naar de publieke sector waar te nemen en wordt de nationale munteenheid sterker door de inkomende stroom van westerse valuta. Beide effecten veroorzaken een prijsopdrijvend effect en tasten de concurrentiepositie van het land aan. Dit wordt de Dutch disease genoemd, genoemd naar het negatieve effect op de Nederlandse economie na het vinden van de grote aardgasvondsten in de jaren zeventig.