Gemeenten legden 675 miljoen toe op bijstand

Gemeenten hebben vorig jaar in totaal 675 miljoen euro moeten toeleggen op de bijstand, omdat het aantal werklozen steeg en het Rijk heeft gesneden in het budget. Voorzitter René Paas van de organisatie van sociale diensten (Divosa) noemt 2011 donderdag tijdens een congres in Almere "het jaar van het megatekort op de uitkeringen". In 2010 was het tekort nog ongeveer de helft van vorig jaar.

In 2011 had 96 procent van de gemeenten niet genoeg aan het bijstandsbudget dat ze van het Rijk kregen. De gemiddelde prijs per uitkering bedroeg vorig jaar 14.436 euro per jaar. Dat betekent volgens Divosa dat gemeenten per uitkering 2000 euro eigen geld moesten bijpassen.

Het aantal bijstandsuitkeringen steeg vorig jaar met 2,8 procent naar 315.680. Een jaar geleden zei Divosa nog te vrezen dat het aantal mensen in de bijstand zou toenemen met 8 procent, omdat gemeenten minder konden investeren in de bemiddeling naar werk.

Sociale diensten zijn in 2011 strenger geworden bij het verstrekken van bijstand. Vooral jongeren werd nadrukkelijker gevraagd aan de slag te gaan in beschikbare (uitzend)banen. Vorig jaar hanteerde al bijna de helft van de gemeenten een wachttijd voor jongeren die aanklopten voor bijstand, terwijl dit pas per 1 januari 2012 verplicht was. Ook aan mensen boven de 27 jaar die nieuw aanklopten, legde 17 procent van de gemeenten eerst een verplichte zoektijd naar werk op.

Verder kregen mensen die al in de bijstand zaten, in driekwart van de gemeenten te maken met extra controles en meer druk om te gaan werken. Verder wil 35 procent van sociale diensten een tegenprestatie van mensen voor de uitkering die ze krijgen.

Volgens Divosa heeft 47 procent van de mensen in de bijstand weinig kansen om aan de slag te komen. Bij 80 procent van uitkeringsgerechtigden is wel iets te noemen wat werkgevers vaak afschrikt om ze aan te nemen, zoals een handicap, verslaving of lage opleiding. Ruim een kwart van de mensen in de bijstand heeft een ontheffing op de plicht om te proberen weer aan het werk te komen.