Aandeelhouders zakenbank accepteren buyout
De kredietcrisis die Amerika het afgelopen jaar trof, begon bij Bear Stearns. Twee zogenaamde hedgefondsen (speculatieve beleggingsfondsen) van die bank kwamen afgelopen zomer in moeilijkheden. In maart van dit jaar raakte Bear plotseling in grote liquiditeitsproblemen, omdat in korte tijd veel handelspartners bij de bank vertrokken toen deze de financiële positie van Bear niet meer vertrouwden.
Op vrijdag 14 maart meldde Bear voor het eerst dat ze weliswaar met grote liquiditeitsproblemen te kampen hadden, maar dat JP Morgan, een van de oudste banken ter wereld, een noodlening had verstrekt om de acute problemen op te lossen. Deze lening werd gedekt door de Federal Reserve (de centrale bank) in New York, zodat JP Morgan geen risico liep. Het aandeel Bear Stearns halveerde van 60 naar 30 dollar op het nieuws.
De lening bleek echter niet toereikend; het kwaad was al geschied. Het zou het onmiddellijke faillissement van Bear hebben betekend, als niet hetzelfde weekend nog werd afgesproken dat JP Morgan de bank voor 2 dollar per aandeel zou overnemen. Wederom stond de Federal Reserve garant voor het grootste deel van de verliezen van Bear Stearns. JP Morgan verhoogde het bod later onder druk van aandeelhouders naar 10 dollar.
De redding van de Federal Reserve was uitzonderlijk (het gebeurde slechts twee keer eerder in de geschiedenis), maar noodzakelijk, omdat het omvallen van een bank met een omvang als Bear Stearns een domino-effect had kunnen veroorzaken. Andere financiële instellingen zouden dan zijn meegenomen in de val van Bear.
Op de aandeelhoudersvergadering bood voormalig bestuursvoorzitter James Cayne persoonlijk zijn excuses aan. "We zijn in een orkaan terecht gekomen... Er is geen woede, er is simpelweg berouw." Desondanks probeerde hij er alsnog een positieve draai aan te geven: "het is een trieste dag, maar we slaan ons er doorheen, en we komen er misschien wel beter uit". Dat laatste lijkt vooral voor 7000 werknemers van Bear te gelden, die bij JP Morgan aan de slag kunnen. Voor de aandeelhouders smaken de druiven daarom niet minder zuur.