Einstein vond geloof in God 'kinderlijk'
Wetenschapper Albert Einstein blijkt niet veel op gehad te hebben met het geloof in een almachtige. In een tot nog toe ongepubliceerde brief noemt de fysicus het geloof in God een "kinderlijk bijgeloof''. De brief uit 1954 wordt morgen geveild in Londen.
Van Einstein wordt altijd aangenomen dat hij een "ambivalente" houding had tegenover religie. Maar in het schrijven uit 1954 is van enige ambivalentie geen sprake: "Het woord Gods is voor mij niets meer dan een expressie en het product van menselijke zwakheid. De Bijbel is een verzamelwerk van legendes die achtenswaardig zijn maar ook primitief en kinderachtig.''
In de brief schreef hij ook dat de joden niet het verkozen volk zijn en dat "het joodse geloof, net zoals andere religies, een belichaming is van kinderlijk bijgeloof". Einstein was zelf ook een jood. Hij geeft in de brief toe dat hij een geestelijke verwantschap had met zijn geloofsgenoten, maar maakte geen enkel onderscheid tussen joden en niet-joden. Volgens Rupert Powell, directeur van veilinghuis Bloomsbury, illustreert het epistel "zonder dubbelzinnigheid" de visie van Einstein op religie.
Eerdere wetenschappelijke commentaren op religie van de vader van de relativiteitstheorie - zoals "wetenschap zonder religie is mank, religie zonder wetenschap is blind" - zijn al decennia onderwerp van ontelbare uiteenlopende interpretaties over Einsteins visie op religie.