Tong's voetbalverhalen # 207

Publiekslievelingen zijn doorgaans de betere voetballers. Anders wel de harde werkers op het middenveld of de granieten verdedigers, de sloten op de deur. Daarom is de ongekende populariteit van René van Rijswijk bij zijn clubs zo opmerkelijk.

De Rotterdammer begon in het betaalde voetbal bij RKC in Waalwijk, daarna Cambuur in Leeuwarden en het Nijmeegse NEC, om weer bij Cambuur te eindigen. Zijn slungelige lichaamsbouw maakte van de rechtsbuiten een a-typische profvoetballer. Wat hem nog meer een vreemde eend in de voetbalbijt maakte was zijn haardracht. Valderama en Gullit hadden als spelers een opmerkelijk kapsel. Dat waren wereldtoppers die zich dat konden en mochten veroorloven. De klittende paardenstaart tot op zijn billen maakte van van Rijswijk een buitenbeentje.

Zijn interesse in alternatieve gitaarmuziek en psychologie was ook niet standaard te noemen. Je zou verwachten dat als je je zo etaleert, het compenseert met prestaties op het veld. Hij had als bijnaam echter: "De spits die nooit scoort." De latere student psychologie scoorde voor zijn drie clubs in 314 wedstrijden 31 doelpunten. Dat zijn zo'n 50 doelpunten minder dan dat zijn beste vriend en ploeggenoot bij NEC, Patrick Pothuizen, aan gele kaarten ontving (Nederlands record) De talentloze, blind rennende, hardwerkende en vrijwel nooit scorende rechtsbuiten had niks met het voetbalwereldje, vond zijn collega's maar eenheidsworsten.

Toch werd-ie op handen gedragen door de supporters. Van Rijswijk scoorde in stadion De Goffert in 123 wedstrijden 3 keer voor NEC. Hij wist in drie seizoenen 3 keer de nul te houden. Nadat hij 60 wedstrijden achtereen het net niet wist te vinden, kreeg hij een niet te missen kans, raakte de bal verkeerd met zijn scheenbeen, waarna de bal tergend langzaam over de doellijn hobbelde. Hij liep nog net geen ererondje. Maakte zijn cultstatus wel waar. Het hartstochtelijk juichen van de supporters was oprecht. Zo maak je ze niet veel meer mee.

tong80