Ik ben de walrus
Er zullen vast mensen zijn die het sneu vinden, maar dat is dan maar zo. Ik lig nu al uren op de grond in mijn woonkamer. Armen en benen gespreid. De gordijnen zijn dicht, de lampen zijn uit. De kaars die ik aangestoken had, is ondertussen ook al gedoofd. Al het licht dat nog in de kamer hangt is een dunne gloed van straatverlichting die door de gordijnen is gekropen. De asbak vind ik op de tast. Geen idee hoeveel sigaretten erin liggen. Het zijn er veel.
Ik lig op mijn rug en glimlach alsof mijn leven ervan afhangt.
Van mijn cd-kast kan ik alleen de contouren zien. Er is te weinig licht om scherp te stellen. Maar het maakt niet uit. Ik kan mijn kast dromen. Zowel waar de cd's staan, als wat erop staat.
Ik glimlach naar mijn kast. ‘Zonder dit hadden jullie daar waarschijnlijk niet gestaan. Althans niet zoals jullie daar nu staan.’
Ik merk dat ik hardop tegen mijn cd’s praat. Verder gaat het goed met me.
Ik heb dit vanmiddag gekocht. Ik heb het binnengehaald en geopend als een schat. Letterlijk. Ik kreeg een euforisch, bijna emotioneel gevoel toen ik hem openklapte. Zoveel moois. En dat is allemaal van mij. Voor mij.
Het was overweldigend. Voor ik alle plasticjes eraf haalde, had ik mijn moeder gebeld. ‘Mama, ik heb het gekocht.’
Eerder die dag.
Nee. Ik koop hem niet. Het is te belachelijk voor woorden. Ik heb alles al. Het is verschrikkelijk veel geld. En is het dan echt allemaal zoveel mooier? Lijkt me toch sterk. Misschien de geluidskwaliteit. Maar om daarom tweehonderd euro neer te tellen… De liedjes blijven toch de liedjes.
Moet ik het nou echt allemaal nog een keer gaan kopen? Ik ben bazbo toch niet?
Mijn moeder belde terwijl ik door de stad wandelde. Hoe het met me ging? Of ik al weer beter was? Dat ze op de radio geluidsfragmentjes had gehoord. En dat het toch wel erg gaaf klonk. Of ik al wat gehoord had. Dat ik niet moest vergeten dat ik alles al had. Of ik het artikel nog had gelezen wat ze voor me had uitgeknipt?
Ik antwoordde dat het beter met me ging. Dat ik nagenoeg beter was, dat ik de volgende dag weer zou gaan werken. Nee, ik had nog niets gehoord. Ik durf dat niet zo goed. Straks vind ik het fantastisch en moet ik het kopen. En zo heel veel geld heb ik niet op het moment. Het artikel heb ik zeker gelezen. Nog bedankt daarvoor. Ze zijn wel lyrisch hè?! Iedereen eigenlijk. Ik ben nu toch in de stad. Misschien ga ik straks even luisteren.
Een uurtje later zat ik in de Plato met een koptelefoontje op. Ik luisterde een half plaatje en vond het schitterend. Ik babbelde wat met de verkoper en verliet de winkel. Och, wat was het mooi. En wat zag het er allemaal geweldig uit. Ik twijfelde. Ik moest eigenlijk ook nog wat kleren kopen. En ik moest nu toch eindelijk eens beginnen met sparen. Toen ik langs de bank liep checkte ik mijn saldo en was ik nog eens overtuigd dat ik het maar niet moest doen.
Toen ik later die middag thuis kwam, zette ik koffie en sprak mijzelf ernstig toe. Vanaf nu moet er gespaard worden! Geen gedonder! Geen smoesjes!
Zo, dat was dat. Ik ging op mijn muziekstoel zitten en pakte voorzichtig het pakket uit. Puur goud.
Ik belde mijn moeder, hing redelijk snel op en bedacht spelregels. Ik zou ze in chronologische volgorde luisteren. De telefoon werd niet opgenomen; de deur niet geopend. De gordijnen moesten dicht. Ik mocht niet vergeten te eten.
Er zullen vast mensen zijn die het sneu vinden, maar dat is dan maar zo. Ik lig nu al uren op de grond in mijn woonkamer. Armen en benen gespreid. De gordijnen zijn dicht, de lampen zijn uit. De kaars die ik aangestoken had, is ondertussen ook al gedoofd. Al het licht dat nog in de kamer hangt is een dunne gloed van straatverlichting die door de gordijnen is gekropen. De asbak vind ik op de tast. Geen idee hoeveel sigaretten erin liggen. Het zijn er veel.
Ik lig op mijn rug en glimlach alsof mijn leven ervan afhangt.