Werkstraf geëist tegen 'Hirsi Ali-dissers'
De rap, 'Hirsi Ali Diss', afkomstig van twee leden van Den Haag Connection (DHC), dook in juni 2004 op op internet en stond vol met racistische en seksistische verwensingen jegens Hirsi Ali. De twee rapten in de "diss" dat ze de nek van de VVD-politica wilden breken, ook zou een liquidatie van en een bomaanslag op Hirsi Ali in voorbereiding zijn.
Tegen NOVA verklaarden de rappers destijds dat het nummer alleen een uiting is van hoe zij over de politica denken. De bedreigingen zouden niet serieus genomen moeten worden: ''Als wij haar wilden vermoorden kondigden wij dat niet van te voren in een nummer aan.'' Ook zouden ze de rap niet zelf op internet hebben geplaatst. Hirsi Ali deed bij de politie aangifte tegen de makers van het nummer.
Advocaat V. Koppe van de twee rappers is van mening dat hun handelen valt onder vrijheid van meningsuiting. "Als ik thuis achter de piano ga zitten en een lied zing waarin ik premier Balkenende uitscheld, mag dat ook", aldus Koppe. De advocaat deelde de mening van het OM dat de vrijheid van artistieke expressie geen vrijbrief is om lukraak te beledigen, maar zei dat grof taalgebruik en belediging een essentieel onderdeel van de rapcultuur is.
Officier van justitie E. Jordan was niet overtuigd door Koppe. Zij meent dat de rappers met hun tekst de grenzen van de vrijheid van meningsuiting ver hebben overschreden en noemde de rap niets meer dan een lange reeks kwetsende beledigingen en bedreigingen.
De politierechter doet over twee weken uitspraak.