Het dorp - Deel 1

Het Dorp is een verhaal over een jong stel dat het drukke leven van de stad ontvlucht en in een dorp gaat wonen. Ze komen al gauw onder de invloed van de veeleisende dorpsgemeenschap. Hoewel het dorp klein is, tiert het verenigingsleven welig. Erik ligt zwaar onder vuur door zowel Meneer Rienstra (hun primaire contact met de gemeenschap) en zijn vrouw Sanne.

Het dorp is een verhaal in meerdere delen.

*

"Een koekje erbij," vroeg Meneer Rienstra vergenoegd, terwijl hij zich voorover bukte om de blikken koektrommel versierd met Oudhollandse taferelen te pakken. Hij smakte onwillekeurig met zijn lippen, alsof hij zich voorbereidde op de kleine traktatie die hij op het punt stond te presenteren.
Erik deed zijn best om zijn mond niet te verbranden aan de gloeiend hete koffie en met een schokje boog hij zich ietwat voorover, onderwijl zijn vrije hand voor zijn mond houdend, alsof hij bang was de hete drank over het tapijt uit te spugen.
"Graag," mompelde hij en hij zette de mok terug op tafel.
"Leg er even een onderzetter onder, anders gaat het krassen," gebood Rienstra met een pedant handgebaartje.
Erik reikte naar het stapeltje met onderzetters, maar niet vlug genoeg, Meneer Rienstra was hem net voor. Voorzichtig legde hij de onderzetter op de smetteloos glazen tafel. "Hier," zij hij, "dat is beter."
Met een bespottelijk breed gebaar opende Meneer Rienstra de koektrommel en presenteerde de eenvoudige inhoud aan Erik. Gedachteloos nam Erik een krakeling. Rienstra koos voor een zandtaartje.
In stilte aten zij hun koek.

De ouderwetse pendule gaf in een traag ritme de tijd aan. Het getik klonk enigszins dof in de kleine, donkere woonkamer en leek de stilte in het huis te verdiepen. Het was al laat in de middag. Het tanende zonlicht trok zich langzaam terug uit de omringende weilanden. In de verte sloeg een kerkklok. Zes slagen. Erik telde ze in gedachte.
"Lekker," zei Rienstra genietend, zijn ogen licht toegeknepen.
Erik keek uit het raam. De grote hortensia in het midden van de voortuin begon tekenen van zijn toekomstige kleurenpracht te vertonen. Het omringende grasveld was nauwkeurig kort gehouden en de nog kale bloemperken accentueerde met hun donkere, bijna zwarte aarde de randen van het frisgroene gras. Het grindpaadje liep met een nutteloze bocht naar het tuinhekje dat de tuin afsloot van de haveloos ogende stoep. Boomwortels hadden door de tijd de tegels omhoog gestuwd, wat een heuvelachtig looppad had opgeleverd.

Met een lichte bons zette Rienstra zijn koffiemok op tafel, precies in het midden van de onderzetter. Nauwkeurig veegde hij de kruimels van zijn broek in zijn linkerhand. Daarna kieperde hij ze in de lege mok.
"De reden dat ik je vanmiddag gevraagd heb, Erik, is dat je hier nu al drie maanden woont, maar ik je nog niet heb gezien op één van de vele activiteiten die wij hier organiseren. Hoe komt dat zo," vroeg Rienstra met een brede glimlach op zijn gezicht. Verwachtingsvol keek hij Erik aan. Die voelde zich in het nauw gedreven, bedreigd zelfs. Hij had absoluut geen zin om deel te nemen aan de bezigheden die de kleine dorpsgemeenschap veelvuldig organiseerde. Schaken, bloemschikken of biljarten; het interesseerde hem simpelweg niet. Buiten dat was hij 's avonds te moe om überhaupt aan dat soort dingen mee te doen.
"Ik heb het erg druk," probeerde hij voorzichtig.
Rienstra veegde dat bruusk van tafel. "Druk? Druk!? We hebben het allemaal druk! Wat dacht je van Meneer Bode? 's Morgens vroeg op het land en 's avonds voorzitter van de tuiniersvereniging. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten, hoor."
Hier pauzeerde Rienstra even. Hij haalde een paar keer diep adem en vervolgde op een ietwat rustigere toon: "luister, tegenwoordig heeft iedereen het altijd maar druk. Hoe komt dat toch? Waarom kan men zich niet gewoon bezig houden met de dingen die ertoe doen?"
Erik lachte. "Ik vind een tuiniersvereniging of een schaakvereniging nou niet bepaald ertoe doen. Mijn interesses liggen helemaal niet op dat gebied. Ik ben blij dat ik het leven heb 's avonds. Ik zie er dan absoluut geen heil in om nog iets te gaan ondernemen."
"Maar wat interesseert jou dan," vroeg Rienstra slim, met de klemtoon op het laatste woord.
"Ik weet het niet. Ik..., ik lees graag en ik luister vaak naar muziek en..."
"Nou, dan zet je daar toch zelf een commissie voor op," onderbrak Meneer Rienstra zijn aarzelend antwoord. "Ik weet zeker dat daar genoeg belangstelling voor is. Probeer het, en je zult zien dat het je heel wat voldoening kan geven. Ik zou het wel weten, hoor. Je hebt de kans om voorzitter te worden van je eigen vereniging! Het is dat ik wat ouder ben..."
Even trok Rienstra onwillekeurig met zijn rechtermondhoek. Een zenuwtic.
"Probeer het dan gewoon. Ga nou een keertje naar zo een avond toe. Dan zie je eens hoe het daar aan toe gaat. Dat is toch niet zo moeilijk"
"Ik zal wel zien."
"Ik zal wel zien. Ik zal wel zien? Wat is dát nou voor een antwoord?"
"Een antwoord op uw vraag. Ik weet het nog niet, dus zal ik wel zien. Misschien doe ik het, misschien doe ik het niet. Ik zal gewoon wel zien."
"Bespaar me je sarcasme alsjeblieft. Dat heb ik niet verdiend. Ik wil alleen maar dat je je hier prettig voelt, dat je je op je gemak voelt. De mensen hier kennen je niet eens. Je groet ze 's morgens en 's avonds nog misschien en dat is alles. Ik wil er alleen maar voor zorgen dat jullie je hier absoluut thuis voelen – en die bijeenkomsten zijn juist de momenten waarop je dat kunt doen."
Erik was even overdonderd door het pathetische van Rienstra's betoog. "Dat weet ik ook wel," zei hij sussend. "Ik wil er alleen nu nog niet aan denken. Dat is alles. Ik..."
Erik liet zijn zin wegsterven in de stilte.
"Goed," zei Meneer Rienstra berustend. "We zullen het even laten rusten. Het heeft geen haast. Het komt wel."

*

Met een droge klik sloot de voordeur in het slot. Eriks voetstappen maakten een raspend geluid in de kleine rivier van wit grind. Steentjes sprongen van zijn voeten naar voren. Hij nam niet de moeite om het lage tuinhekje open te doen. Met zijn gedachten elders zwaaide hij zijn ene been over het hout en trok het andere er achteraan. Hij wist dat Rienstra achter het raam stond om hem uit te zwaaien, maar hij schonk er geen aandacht aan, nog niet. Toen hij links afsloeg keek hij opzij en zag de oude man staan. Een kwetsbare gestalte in een donker gat dat hem leek te verzwelgen. Aarzelend zwaaide Rienstra even naar hem. Erik knikte als antwoord.

*

"Hé, ben je daar?"
Sanne klonk gedempt van boven. Uit de huiskamer kwam de broze stem van Jeff Buckley, begeleidt door een akoestische gitaar.
"Hoi!"
Erik gooide zijn jas op de kapstok en zette de laptoptas tegen de muur. Hij liep door naar de keuken. Op het bijna lege aanrecht stonden twee glazen rode wijn. De ontkurkte fles vervolmaakte het tafereel. Erik pakte de glazen, liep naar de woonkamer en plofte neer op de bank.
"Kom je?" schreeuwde hij naar boven. Hij nam een klein slokje van zijn wijn en voelde zijn mond ietwat samentrekken door het zure in de rode vloeistof.
Haar antwoord klonk te gedempt om te verstaan, maar even later hoorde hij haar krakend de trap afkomen.
"Dag lief," zei ze, de kamer binnenkomend. Erik had zich half omgedraaid naar de deur, zijn arm leunend op de bank en het glas in zijn hand. Ze pakte de wijn van hem over.
"Daar heb ik al uit gedronken," waarschuwde hij.
Ze negeerde dat en ging zitten.
"Hoe was het bij Rienstra?"
"Goed. Gezellig..."
Haar wenkbrauwen verschoven vragend naar beneden.
"Hij vroeg of we een keer mee willen doen aan die dorpsdingen. Hoe heet het? Die commissies en verenigingen. Hij vroeg of we misschien een keer naar zo een avond wilden komen, om een beetje kennis te maken met de mensen hier."
"Jezus! Moet dat?"
"Tja... Rienstra vindt dat we zo beter ... integreren hier."
Ze lachte.
"Daar heb ik niet van die idiote dorsspelletjes voor nodig hoor. Je hoort genoeg in die winkel hier. Buddingh is hét nieuwscentrum van het dorp. Dat zei ... hoe heet ze ook alweer ... die vrouw die hier even verderop woont – en dat is ook zo. De Story, de Privé: allemaal niet nodig, wij hebben Buddingh."
"Ja," zei Erik geamuseerd, "dat zal wel, maar ik denk niet dat Rienstra dát bedoelde... Ach, het zal wel loslopen. Ik heb niets toegezegd. Hij zal het wel vergeten."
"Dat hoop ik dan maar."
Erik voelde een onuitgesproken dreiging in haar woorden, maar kon zijn vinger daar niet helemaal op leggen. Hij liet zich onderuit zakken op de zachte crèmekleurige bank en liet de kwetsbare tonen van Lilac Wine over zich heen komen: "When I think more than I want to think."

*

"Toch steekt het me," zei Erik later aan het avondeten.
Sanne keek hem verontwaardigd aan: "hoezo? Je bent hun toch niets verplicht? Dat zou nog wat wezen zeg, dat je verantwoording moet afleggen aan hen. Negeer ze! Negeer die Rienstra! Bah, dat is zo een vreselijke autoritaire man. Zo ouderwets ook. Dat had ik nooit van jou verwacht, hoor. Dat je je aangesproken voelt door dit soort gezeur."
"Maar Rienstra heeft ons hartstikke goed geholpen met dit huis," riep Erik wanhopig uit. "Luisteren naar hem is het minst dat ik aan hem verschuldigd ben."
"Verschuldigd? We zijn hun helemaal níets verschuldigd! Doe niet zo achterlijk! Hij heeft bemiddeld voor dit huis, goed, en verder? Verder helemaal niets! Moeten we hem nou eeuwig dankbaar zijn omdat hij eventjes zijn mond heeft opengetrokken? Nee toch zeker? Ik bepaal zélf wel hoe en wanneer ik met die mensen hier omga. Niet Rienstra, niet iemand hier in dit dorp en zeker niet jij!"
Als om het gezegde kracht te geven liet ze het bestek uit haar handen vallen. Het kletterde hard op het witte porselein van haar bord. Ze keek hem even vernietigend aan, ze opende haar mond om nog wat te zeggen, maar schoof in de plaats daarvan haar stoel bruusk achteruit. Ze stond op en liep de kamer uit. Haar hakken tikten hard op de donkere parketvloer. Erik hoorde haar nog een tijdje boven zijn hoofd rommelen. Een lade die hard open en dicht werd geschoven, de krakende deur van de linnenkast en woest kletterend water in de badkamer. Na een tijdje werd het stil. Erik stond op en ruimde de tafel af. Hij plaatste de vuile borden en pannen in de afwasmachine en merkte dat dat ook met meer geluid gepaard ging dan nodig was.
Besluiteloos ging hij weer op de bank zitten. Hij vond haar heftige reactie overdreven, maar voelde zich toch enigszins genoodzaakt om het uit te leggen. Ontevreden met de situatie en met zichzelf zette hij de TV aan. Een praatprogramma. Twee kampen. Voors en tegens. Het ging grotendeels langs hem heen.
Hij was moe.

"Kom je naar bed?"
Erik schrok wakker en keek even verward om zich heen. Er was inmiddels een film gaande. Twee mannen in een auto, gefilmd vanaf de motorkap, voerden met heftige gebaren een gesprek.
"Kom, we gaan slapen."
Ze stond in de deuropening, alsof ze op het punt stond te vluchten. Ze zag er fragiel uit in haar nachtpon. Haar gezicht was bleek en ze maakte een bedremmelde indruk. Ze bleef nog even staan, draaide zich om en liep naar boven. Erik zette de TV uit en ging haar achterna, naar bed.