Zoon mag bij moeder blijven wonen, maar moet huurtoeslag terugbetalen voor haar

Voor wie zin heeft in een klein stukje anoniem familiedrama op de dinsdagochtend, hebben we een verhaaltje opgeduikeld uit de wereld der rechtspraak. De rechtbank in Lelystad heeft maandag uitspraak gedaan in een zaak omtrent een samenwonende moeder en zoon, waar het niet helemaal meer botert.

Wat is er aan de hand?
Een moeder en haar 24-jarige zoon wonen samen in een huurwoning in een niet nader genoemde plaats. De moeder wil dat de zoon vertrekt, omdat ze financiële problemen heeft door zijn inkomen, wat haar huurtoeslag verlaagt en waardoor zij toeslagen van 2022 en 2023 deels terug moet betalen. Ook is de sfeer tussen hen nogal verziekt. De zoon wil echter blijven tot hij klaar is met zijn studie en een nieuwe woning heeft gevonden.

Hoe kwam het zover?
De moeder heeft in augustus 2024 tegen haar zoon gezegd dat hij weg moet, maar hij bleef. Vervolgens is moeder naar de rechter gestapt. Ze wil dat hij de woning meteen verlaat, zelfs met hulp van een deurwaarder als het moet. De zoon zegt dat dit niet eerlijk is, vooral omdat hij anders op straat belandt en zijn studie niet kan afmaken.

Wat zegt de rechter?
De zoon mag tot 1 april 2025 blijven wonen zodat hij zijn studie kan afronden en een nieuwe woning kan vinden. Maar hij moet wel elke maand €353 betalen aan de Belastingdienst voor de huurtoeslag die zijn moeder door zijn inkomen moet terugbetalen. Als hij dit niet betaalt of geen bewijs van betaling aan zijn moeder laat zien, moet hij de woning meteen verlaten. De zoon moet zich ook voor 1 april 2025 uitschrijven op het adres van zijn moeder, anders krijgt hij een boete.

Waarom deze uitspraak?
De rechter vond dat de moeder goede redenen heeft om het samenwonen te beëindigen: hun relatie is slecht en de financiële situatie is nijpend. Maar om de zoon niet ineens op straat te zetten, krijgt hij nog een paar maanden tijd om een eigen plek te vinden: volgens de rechter is het immers redelijk om te verwachten dat de zoon eigen woonruimte zoekt, en zich daarbij niet stuk staart op een plek in de grote steden, maar moet hij daar wel enige tijd voor krijgen.

Conclusie
De zoon kan nog een paar maanden blijven, maar wel onder strikte voorwaarden. Als hij niet betaalt of zich niet aan de afspraken houdt, kan hij alsnog sneller de deur uit worden gezet. Hij heeft tot 1 april 2025 de tijd om voor zichzelf iets te regelen. De volledige uitspraak is hier te vinden.

Tot slot natuurlijk nog een vraag: wat moest jij betalen toen je nog bij je ouders (of een ouder) woonde?