'Nederland stopt eindelijk met hulp aan Palestijnse terreurorganisatie'
Nederland draait de subsidiekraan voor een Palestijnse ‘hulporganisatie’ definitief dicht. Inmiddels is gebleken dat er duidelijke en aantoonbare banden zijn met verschillende terreurorganisaties. Dat hebben demissionair ministers Tom de Bruijn (Ontwikkelingssamenwerking) en Ben Knapen (Buitenlandse Zaken) vandaag besloten. De voorganger van Knapen, Sigrid Kaag (D66) ging er altijd van uit dat er geen aanwijzingen waren voor dergelijke connecties. Kaag zette de subsidie echter wel stop en stelde een onderzoek in.
In een brief naar de regering stellen De Bruijn en Knapen dat de Palestijnse agrarische hulporganisatie ‘UAWC’ het vertrouwen van de Nederlandse overheid heeft beschaamd. Eerder waren daar Kamervragen over gesteld. Het onderzoek naar UAWC werd uitgevoerd door het Nederlandse ‘Proximities Risk Consultancy’ en is helder in haar uitleg. Twee medewerkers van UAWC waren betrokken bij een bomaanslag op een onschuldig Israelisch tienermeisje, Rina Schnerb. De mannen waren lid van terreurorganisatie PFLP en kregen dus een deel van hun salaris betaald via Nederland. Niet alleen die twee moordenaars vormen een link tussen UAWC en PFLP. Volgens het rapport hebben 34 medewerkers van UAWC ‘individuele banden’ met de beruchte terreurorganisatie. In twaalf van de gevallen is het aantoonbaar gemaakt dat zij tegelijk zowel leiding gaven aan UAWC alsmede aan de PFLP. Het onderzoek laat verder ook zien dat er op organisatorisch vlak banden zijn.
"Het externe onderzoek heeft volgens het kabinet voldoende aannemelijk gemaakt dat er gedurende geruime tijd op individueel niveau sprake was van banden tussen medewerkers en bestuursleden van UAWC en de PFLP (…) Met name het grote aantal bestuursleden van UAWC met een dubbelmandaat is zorgelijk", schrijft De Bruijn aan de Tweede Kamer.
Omleiding van Nederlands geld naar terreurorganisaties
Shaun Sacks, senior researcher bij NGO Monitor reageert: “Het besluit van Nederland om de financiering voor de Union for Agricultural Work Committees (UAWC) stop te zetten, die in oktober 2021 door de Israelische regering als terroristische organisatie is aangemerkt wegens banden met de PFLP, is de juiste. Dit is gebeurd in de nasleep van de moord op Rina Shnerb, en is op zichzelf een belangrijke ontwikkeling. Nu is het tijd voor de andere financiers van UAWC om dit voorbeeld te volgen. Daarnaast moeten Nederland en alle andere donorregeringen hun doorlichtings- en controle processen voor NGO-partners onmiddellijk herzien. Dit zorgt er namelijk voor dat fondsen worden beschermd tegen deze zogenaamde ‘omleiding naar terreurorganisaties’”.
‘Mensenrechtenorganisaties’ op terreurlijst
De banden tussen de twee organisaties waren voor Israel al langer kristalhelder, waardoor de IDF het hoofdkwartier van deze ngo eerder al sloot. Minister van Defensie Benny Gantz veroorzaakte ophef door meerdere ngo’s op de terreurlijst te plaatsen. GroenLinks wilde, bij monde van Van der Lee, ondanks dat de steun (ook aan UAWC) doorzetten. Kuzu (Denk) hekelde de opschorting van de Nederlandse financiering aan UAWC. In december heeft Israel meer informatie over die organisaties prijsgegeven aan onder andere de Nederlandse regering.
De Bruijn schrijft dat het kabinet met de andere doneren gaat afstemmen om te bezien wat er met de Israelische informatie gedaan zal worden. Hierbij staat voor De Bruijn als een paal boven water dat deze informatie voldoende overtuigend moet zijn om gevolgen, zoals bij UAWC, aan te verbinden. Het is dus mogelijk dat het kabinet actie onderneemt aangaande de overige vijf ‘mensenrechtenorganisaties’.
Shaun Sacks, NGO-monitor daarover: “Het is verschrikkelijk dat er een moord op een onschuldig persoon voor nodig was om dit te laten landden. De overheid moet verantwoordelijk worden gehouden. Ook de links tussen Defence for Children Palestine en de PFLP zijn heel duidelijk.”
Vervolgtraject
Doordat medewerkers van UAWC vuile handen hebben gemaakt, komen lokale boeren op de Westelijke Jordaanoever in de problemen. Voor hen komt een regeling. Daarnaast schrijft De Bruijn dat het kabinet hecht aan het ondersteunen van het maatschappelijk middenveld in de Palestijnse gebieden. Hier wordt ook het perspectief op een twee-staten-oplossing onderschreven. Daarnaast stelt De Bruijn: “Nederland zal binnenkort dan ook een nieuw land- en waterprogramma op de Westelijke Jordaanoever starten met andere Palestijnse partnerorganisaties en een nieuwe consortiumleider om boeren te blijven ondersteunen in Area C. Daarbij zullen uiteraard de geldende waarborgen inclusief de aangescherpte due diligence worden toegepast.”