Rechtbank: Minister moet nog deze zomer beslissen op Wob-verzoeken COVID-19
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) moet binnen twee maanden een beslissing nemen op Wob-verzoeken van de NOS en de NTR over de coronapandemie. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland beslist.
De NOS en NTR hebben eind mei 2020 meerdere Wob-verzoeken ingediend, maar het ministerie heeft niet op tijd op die verzoeken gereageerd. De rechtbank bepaalt nu dat dat alsnog moet gebeuren en wel binnen twee maanden, op straffe van een dwangsom.
3 Wob-verzoeken
Als gevolg van de coronapandemie zijn op het ministerie van VWS veel documenten aanwezig die betrekking hebben op het coronavirus en de bestrijding daarvan. Dit resulteerde in veel Wob-verzoeken (Wet openbaarheid van bestuur). Vanwege de hoeveelheid hanteerde het ministerie een aangepaste werkwijze voor de afhandeling van de verzoeken. De omroepen vroegen op 28 en 29 mei 2020 om openbaarmaking van documenten over de periode tot juni 2020. Het gaat onder andere over communicatie tussen het ministerie en het Outbreak Management Team (OMT), de corona-app en documenten over de besmettelijkheid van kinderen. Op deze 3 verzoeken van de NOS en NTR is niet op tijd beslist en op één verzoek is slechts deels beslist. Bovendien is – zo concludeert de rechtbank – die deelbeslissing geen beslissing op de Wob-verzoeken van de NOS en de NTR, maar openbaarmakingsbeslissingen uit eigen beweging.
Dwangsom als stok achter de deur
Op geen van de drie Wob-verzoeken van de NOS en NTR is dus tijdig beslist. In de Wet openbaarheid van bestuur staat dat een overheidsorgaan binnen vier weken moet beslissen op een verzoek, eventueel is een verlenging van die termijn mogelijk. De minister van VWS heeft in de zaken van de NOS en NTR verzaakt om tijdig te beslissen. Dat betekent dat het ministerie alsnog moet beslissen op de drie Wob-verzoeken en dat de rechtbank daarvoor een termijn bepaalt. De rechtbank is wél van oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden zodat de standaard termijn van twee weken, zoals die wordt gehanteerd bij een geslaagd beroep op het niet tijdig beslissen, te kort is. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen 2 maanden alsnog moet beslissen op de 3 Wob-verzoeken van de NOS en NTR. Met deze termijn wordt recht gedaan aan het belang van de omroepen om zo snel mogelijk een beslissing te nemen en wordt recht gedaan aan het belang van de minister om tot een zorgvuldige besluitvorming te kunnen komen. Als stok achter de deur legt de rechtbank de minister een dwangsom op van € 250,- voor iedere dag dat er te laat wordt gereageerd met een maximum van € 37.500,-.