Dodental Bangladesh tot 705 gestegen
Het dodental als gevolg van het instorten van een fabrieksgebouw in Bangladesh blijft nog altijd stijgen. Inmiddels zijn er 705 doden geborgen. Dat hebben de Bengalese autoriteiten dinsdag gezegd. Het is onduidelijk hoeveel mensen er nog worden vermist. De ramp voltrok zich op 24 april.
Reddingswerkers graven nog altijd in het puin op zoek naar lijken. Er hangt een enorme stank tussen en rond de brokstukken omdat de lichamen door de hoge temperatuur in verregaande staat van ontbinding verkeren.
De Bengalese autoriteiten overwegen momenteel een moordzaak tegen de eigenaar van het fabrieksgebouw, Mohammed Sohel Rana, in te stellen. De vrouw van een van de nabestaanden heeft Rana ervan beticht haar man en anderen 'de dood in gedreven te hebben'. Als hij zou worden vervolgd en veroordeeld voor moord kan Rana de doodstraf krijgen.
Rana wordt vermoedelijk in ieder geval aangeklaagd voor nalatigheid, illegale bouwactiviteiten en het dwingen van mensen om aan het werk te gaan. Hem wacht een celstraf van zeven jaar als hij alleen voor deze vergrijpen wordt veroordeeld.
Honderden overlevenden van de ramp - er waren op het moment dat het gebouw instortte minstens 3200 mensen aanwezig - betoogden dinsdag in de buurt van de rampplek. Zij blokkeerden een snelweg om aandacht te vragen voor hun eis dat zij hun loon uitbetaald krijgen. Het verkeer ondervond urenlang hinder van de blokkade.