NMa trekt miljoenenboetes thuiszorg in

De Nederlandse Mededigingsautoriteit (NMa) trekt een aantal miljoenenboetes in die ze eerder aan zeven thuiszorginstellingen oplegde. In vijf gevallen zou zo'n groot onderzoek moeten worden opgestart, dat de NMa dat niet meer ziet zitten. Bij twee andere instellingen is de NMa er niet meer zo zeker van dat sprake was van kartelafspraken.

De kartelwaakhond laat maandag verder weten dat de thuiszorg niet langer prioriteit heeft voor de NMa. Steeds meer thuiszorgondernemingen zouden zich bewust zijn van de regels op het gebied van concurrentie.

De kartelwaakbond legde in 2008 vijf thuiszorginstellingen in de regio's Kennemerland en 't Gooi boetes van tussen de 611 duizend en vier miljoen euro op wegens kartelvorming. Het ging hierbij om de stichtingen Viva! Zorggroep, Zorgbalans, Thuiszorg Gooi en Vechtstreek, Vivium Zorggroep en Hilverzorg. Het waren de eerste boetes die de NMa thuiszorginstellingen oplegde.

De instellingen zouden met elkaar hebben afgesproken elkaars gebieden te respecteren, wat de concurrentie niet zou bevorderen. De thuiszorgorganisaties waren het niet met de boetes eens en stapten naar de rechtbank in Rotterdam. Die oordeelde dat de NMa onvoldoende bewijzen had voor de beschuldigingen.

De rechter gaf de NMa nog wel ruimte voor nader onderzoek. Dat zou moeten plaatsvinden over de periode 2006 en 2007. "Daarvoor moet zo'n groot onderzoek worden opgestart, dat we, met de uitspraak van de rechter in het achterhoofd hebben geoordeeld dat we dat niet meer gaan doen", aldus een woordvoerder.

In 2011 legde de NMa daarnaast aan de stichtingen Careyn Zuwe Aveant en Vierstroom boetes van respectievelijk 1,34 miljoen en drie miljoen euro op wegens marktverdeling. De thuiszorginstellingen hadden volgens de NMa in het kader van de ontvlechting van het samenwerkingsverband Caraat afgesproken elkaar niet te beconcurreren.

Vierstroom en Careyn dienden bezwaren in tegen de boetes. Die zorgen voor twijfel over de uitleg die de kartelwaarkond in eerste instantie had gegeven aan de overeenkomst tussen de twee instellingen. "Daardoor kan de NMa niet meer met zekerheid vaststellen dat de thuiszorginstellingen daadwerkelijk een afspraak hebben gemaakt met als doel de onderlinge concurrentie uit te schakelen", aldus de waakhond.