Rabbae doet aangifte tegen Wilders
Oud-Kamerlid Mohamed Rabbae doet vandaag aangifte tegen Geert Wilders wegens de film Fitna. Hij doet dat als voorzitter van het Landelijk Beraad Marokkanen, liet hij weten.
''Ik heb de aangifte zondag met advocaat Haroon Raza opgesteld en die gaat hem vandaag indienen bij het Openbaar Ministerie in Rotterdam'', zei Rabbae. Hij wil dat de PVV-voorman wordt vervolgd omdat de politicus naar zijn mening met de film oproept tot haat tegen moslims.
Dat is dan ook de belangrijkste reden dat de voorzitter heeft besloten aangifte te doen. ''Aan het eind van zijn film presenteert hij de islam en moslims eigenlijk als gevaar voor de westerse beschaving en worden moslims in Nederland voorgesteld als een bedreiging van de Nederlandse beschaving. Met die uitspraken probeert Wilders moslims en de rest van de samenleving te laten botsen en op die manier steun te krijgen voor zijn politieke programma.''
Rabbae vindt verder dat de PVV-leider niet mag wegkomen met het volgens hem schenden van het auteursrecht van een aantal kranten en een afbeelding van de Deense cartoonist Westergaard. Ook maakt hij in de aangifte melding van het onrechtmatig gebruik van de foto van rapper Salah Edin, die Mohammed B. de moordenaar van Theo van Gogh moet voorstellen. Verder wil Rabbae dat justitie Wilders vervolgt voor het volgens hem bewust verkeerd vertalen van de Koran. De PVV-voorman liet vanochtend overigens al laten weten dat hij de film op sommige punten aanpast om juridische procedures te voorkomen.
Verhagen
De ambassadeurs van 26 islamitische landen hebben vanochtend in Den Haag aan minister Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) gevraagd of juridische stappen mogelijk zijn tegen de film van PVV-leider Geert Wilders. Verhagen heeft hen verteld dat het Openbaar Ministerie dit momenteel onderzoekt en hen uitgelegd dat de Nederlandse regering afstand neemt van de film Fitna.
Aan de bijeenkomst op het ministerie van Buitenlandse Zaken namen de ambassadeurs van 26 landen deel die zijn aangesloten bij de Organisation of the Islamic Conference (OIC), waaronder Egypte, Indonesië, Iran, Jordanië, Maleisië, Marokko, Saudi-Arabië, Sudan en Turkije. Minister Verhagen riep de ambassadeurs op er zorg voor te dragen dat Nederlandse burgers en instellingen in het buitenland worden beschermd. ''Laten wij het hoofd koel houden en de betrekkingen warm.''
''Ik ben blij met de gematigde reacties die we tot nu toe uit de moslimwereld krijgen'', zei Verhagen. ''Maar de retoriek in sommige landen laat zien dat we alert moeten blijven. Daarom is het goed dat we in gesprek blijven en duidelijk maken dat dreigementen en oproepen tot geweld niet acceptabel zijn.''
Verhagen onderstreepte dat 'Fitna' op geen enkele wijze de visie van de Nederlandse regering weerspiegelt. ''Het probleem is niet de godsdienst maar het misbruik van godsdienst om haat en onverdraagzaamheid te zaaien.''
''We kennen de zorgen en gevoelens die in de internationale moslimgemeenschap leven over deze film'', zei Verhagen, maar hij voegde daar aan toe dat gekwetste gevoelens nooit een excuus mogen zijn voor agressie en bedreigingen.