Voorwaardelijke eis tegen Erik O.
Het Openbaar Ministerie heeft in het proces tegen sergeant-majoor Erik O. een voorwaardelijke straf van zes maanden militaire detentie en 240 uur werkstraf geëist.
De 43-jarige O. wordt ervan verdacht op 27 december in Irak de geweldsinstructies te hebben overtreden die voor Nederlandse militairen in dat land gelden. O. loste waarschuwingsschoten in de grond toen een groep Irakezen een container probeerde te plunderen. Hierbij werd de 32-jarige Irakees Abdullah Moushar Aadhafa geraakt die later aan zijn verwondingen overleed.
O. hield bij de militaire rechtkamer in Arnhem vol dat hij niet schuldig zou zijn aan het overtreden van de geweldsinstructie. Volgens O. is het niet zeker dat de Irakees door een kogel uit zijn geweer om het leven kwam.
Advocaat Knoops heeft het gevoel dat er over zijn rug een strijd wordt uitgevochten. De geweldsinstructies zijn geen precieze voorschriften waarin elke mogelijke situatie waarin een militair kan belanden, exact staat omschreven.
De arrestatie van de 43-jarige marinier leidde begin van dit jaar tot veel commotie in Nederland. Vakbonden voor defensiepersoneel en ook Tweede-Kamerleden spraken schande van de behandeling van O. door het OM. Minister Kamp van Defensie en minister Donner van Justitie werden twee keer voor een spoeddebat naar de Tweede Kamer geroepen.
Vorige week vertelde dat de afgelopen negen maanden een grote lijdensweg voor hem en zijn familie zijn geweest. Tegen de president van de rechtbank zei hij over de kwestie: "Ik ben er dood- en doodziek van".