Queerkinderboek wint Woutertje Pieterse Prijs 2025
Schrijver en illustrator Ludwig Volbeda heeft met zijn indrukwekkende kinderroman Oever de prestigieuze Woutertje Pieterse Prijs 2025 gewonnen. Het boek, waarin Volbeda zelf zowel tekst als illustraties verzorgde, werd door de jury geprezen als ‘een overrompelende en liefdevolle ode aan 'worden wie je bent', die alle zintuigen raakt.’ De prijs, ter waarde van 15.000 euro, werd uitgereikt tijdens een speciale editie van het radioprogramma De Taalstaat vanuit het Kinderboekenmuseum in Den Haag.
Oever is het romandebuut van Volbeda (34), die eerder al naam maakte als illustrator. Met zijn subtiele, gedetailleerde tekeningen won hij tweemaal het Gouden Penseel, de jaarlijkse onderscheiding voor het mooist geïllustreerde kinderboek. Zo werd hij eerder gelauwerd voor zijn illustraties bij Hele verhalen voor een halve soldaat (2020), geschreven door Benny Lindelauf, en voor het boek Fabeldieren (2017) van Floortje Zwigtman. In 2021 won Volbeda bovendien al eerder de Woutertje Pieterse Prijs, toen samen met Lindelauf, voor Hele verhalen voor een halve soldaat.
Met Oever treedt Volbeda nu ook nadrukkelijk naar voren als schrijver. In het boek vertelt hij het aangrijpende en subtiel uitgewerkte verhaal van de veertienjarige Jip, een middelbare scholier die worstelt met diens genderidentiteit. Jip krijgt voor een schoolopdracht de taak een zelfportret te tekenen, een opgave die een intense innerlijke worsteling veroorzaakt omdat de buitenkant van diens lichaam niet strookt met hoe Jip zich vanbinnen voelt. De roman beschrijft op genuanceerde wijze het proces van onzekerheid, ontkenning en uiteindelijk acceptatie van de eigen trans-identiteit.
De jury, onder voorzitterschap van Rik van de Westelaken, noemde het boek ‘subtiel en ingenieus opgebouwd’ en prees vooral de korte, krachtige en soms poëtische zinnen die naadloos aansluiten bij de geestige hersenspinsels van Jip. De tekeningen zijn volgens de jury een essentieel onderdeel van het verhaal en vormen ‘een leidraad tot aan het ontroerende einde’. Daarmee benadrukte de jury ook het unieke samenspel tussen tekst en illustratie dat karakteristiek is voor het werk van Volbeda.
Hoewel genderidentiteit inmiddels vaker aan bod komt in hedendaagse literatuur, is het thema nog relatief zeldzaam in jeugdliteratuur. Recensenten en juryleden zijn het erover eens dat Volbeda met Oever een nieuwe standaard zet voor de behandeling van dit onderwerp. Aukelien Weverling schreef eerder in NRC over Oever: "Een boek over genderidentiteit dat met deze aandacht en finesse is geschreven, kom je niet vaak tegen." Naast de Woutertje Pieterse Prijs haalde Oever ook de shortlist van de prestigieuze Vlaamse Boon 2025 en werd het gekozen tot Regenboogboek van 2024.
In een eerder interview gaf Volbeda toe dat de autobiografische elementen in Oever niet geheel toevallig zijn. Hoewel hij aanvankelijk had besloten om niet vanuit zijn eigen identiteit te schrijven maar vanuit interessegebieden, bleek het onmogelijk het persoonlijke thema van genderidentiteit buiten beschouwing te laten. Hij vertelde dat hij zich net als zijn hoofdpersoon Jip aanvankelijk terugtrok in een mentale wereld waarin zijn fysieke lichaam er niet toe deed. "Hoe mooi het onderkomen van je hoofd ook is, het is een half leven," aldus Volbeda. Tegelijkertijd wilde hij met het boek ook de schoonheid en kracht tonen van die innerlijke vlucht, omdat Jip met zijn hoofd ‘fantastische dingen doet.’
Volbeda’s achtergrond als illustrator speelt een belangrijke rol in zijn schrijfstijl. De jury benadrukte hoe de beeldende en zorgvuldige manier waarop Volbeda schrijft overeenkomt met zijn tekenstijl: gedetailleerd en met oog voor kleine, ogenschijnlijk onbeduidende elementen, waarbij ruimte overblijft voor interpretatie door de lezer. Ook Volbeda’s partner Konrad benadrukte in een reactie hoe dicht het boek bij Ludwig zelf staat: "Dat introverte, dat zoekende en tegelijkertijd vasthoudende van Jip, dat heeft hij ook. Ludwig wil altijd precies weten hoe iets zit en dát tekenen. Maar tekenen is niet de enige uitdrukkingsvorm, via taal kan hij ook veel van zijn binnenwereld kwijt."
Het pad naar dit indrukwekkende debuut verliep niet altijd volgens de verwachtingen van zijn omgeving. Volbeda studeerde cum laude af aan kunstacademie St. Joost in Breda, waar hij opviel door zijn fascinatie voor abstracte thema’s als obsessies, dromen en angst. Zijn docenten en collega’s verwachtten eerder dat hij graphic novels met een duistere ondertoon zou maken dan kinderboeken. Toch vond Volbeda uiteindelijk een plek in de jeugdliteratuur, waar hij met boeken als Hoe Tortot zijn vissenhart verloor van Benny Lindelauf zijn kenmerkende stijl ontwikkelde.
Dat hij nu ook zelf een literaire stem heeft gevonden, blijkt uit de overweldigend positieve ontvangst van Oever. Zijn redacteur bij uitgeverij Querido, Dik Zweekhorst, noemde Volbeda’s werk ‘prikkelend voor de fantasie’ en benadrukte dat zijn stijl niet past bij het traditionele beeld van vrolijke kinderboekenillustraties. Juist deze afwijking van de norm blijkt echter een kracht, die een breed publiek aanspreekt.
Ook collega-auteur Floortje Zwigtman, met wie hij eerder samenwerkte aan Fabeldieren, is enthousiast over Volbeda’s nieuwe rol als schrijver: "Moeten kinderboekenmakers zich altijd aan bepaalde regels houden? Ik hoop van niet. Kijk wat een lol Ludwig en ik hebben gehad met monsters uitzoeken. Verschillen we daarin zoveel van kinderen? Ik denk het niet."
Oever versloeg vijf andere sterke kandidaten, waaronder eerdere Woutertje Pieterse Prijs-winnaars als Benny Lindelauf, Ted van Lieshout en Bette Westera. Hoewel zij niet wonnen, ontvingen ze elk een bedrag van 1000 euro als erkenning voor hun werk.
Teksten en illustraties van Ludwig Volbeda zijn nog tot de zomer te bewonderen in het Museum van het Boek in Den Haag, waar een speciale tentoonstelling aan hem gewijd is.