Klotedromen - ADD Deel 4

Drie weken terug ben ik naar aanleiding van het feit dat bij mij officieel ADD is vastgesteld, gestart met een serie columns over mijn bevindingen.
Voor de voorgaande columns: deel 1, deel 2 en deel 3.

Het is tamelijk ambitieus om na enkele maanden van vermoedens van ADD, enkele weken van zekerheid over ADD en vier weken medicatie voor ADD, een wetenschappelijk onderbouwd verhaal over ADD te schrijven. Zo ambitieus ben ik niet, dus dat pretendeer ik dan ook maar niet. Ik schrijf gewoon mijn eigen verhaal en dan ook alleen maar mijn zeer persoonlijke ervaringen. Over een jaar kan ik er goed een compleet andere kijk op hebben.

Na de vorige column heb ik door het gebruik van Ritalin een goede week gehad. Een rare maar goede week. Ik kon me op een taak concentreren. Ik kon die taak afwerken. En vervolgens kon ik mijn volgende taak uitkiezen en deze op dezelfde wijze afwerken.

Voor de meeste mensen is dat vrij normaal. Voor mij niet. Mijn ervaring was altijd dat ik precies wist wat en wanneer ik alles moest doen en dat ik wist dat ik de vaardigheid had om het allemaal uit te voeren. Maar achteraf moest ik tot de conclusie komen dat ik weer één of meer taken niet volledig had afgewerkt. En dat ruim veertig jaar lang. Vergelijk het met je leven lang middelmatig zijn geweest in wiskunde en dan ineens algoritmes doorhebben. Je schrikt je kapot!

Dat was in de laatste week ook wel het overheersende gevoel. Een gevoel van schrik en onwennigheid. Mede omdat mijn lijf af en toe nog best wel wat gejaagd voelde. Er heerst een stukje rust in mijn hoofd, dat ik nooit heb gekend of ervaren. Ik kan me voorstellen dat mensen dit kunnen ervaren als “niet zichzelf zijn”. Je raakt gewend aan je gebreken en ervaart het als een verlies als je die kwijtraakt. Het voelde ook voor mij een beetje als verlies. Ik dacht even dat ik al die gedachten, dromen en ideeën ging verliezen.

Maar dat was niet zo. De Ritalin slik ik helemaal gericht op mijn werk. Ik ben nog steeds mezelf. Alleen wel met als extra capaciteit dat ik mijn gedachten even op de rem kan gooien om gewoon dat werk te doen. En als ik wat later op de middag het laatste pilletje neem, ben ik ook prima in staat om thuis nog een stukje administratie te doen en de boel in huis aan kant te krijgen.
Het hoofd gaat wel door, maar het is geen last meer.

Als ik vervolgens aan een column begin. Of een stukje muziek in wil studeren. Technieken oefen op mijn ukulele. Als ik een nieuw nummer in mijn hoofd krijg en dit uit ga werken. Dan kan ik weer heerlijk een beroep doen op mijn creatieve vermogens, die ik helemaal mag toewijzen aan mijn persoonlijke ADD.

Je persoonlijke ADD. Ook wel iets waar ik over na heb gedacht. Iedereen zal het namelijk anders ervaren. Er zijn een aantal persoonlijkheidskenmerken die je bij de meeste mensen met ADD zult herkennen. Het blijven echter allemaal individuen met eigen levens, eigen omstandigheden en eigen persoonlijkheden. Het is dan maar de vraag of het altijd een last is of moet zijn.

Zelf zit ik in de omstandigheid dat ik vrijgezel ben en stevige schulden heb, die ik nog af moet betalen. Ik heb een veeleisende functie, die mij helpt om een verandering te brengen in die financiële omstandigheden. Het is voor mij dan ook zaak dat ik deze situatie nog een paar jaar vol kan houden. Als ik op dezelfde wijze door zou gaan, zou het me mijn baan kunnen kosten en kan ik die puinhoop uit mijn verleden nooit oplossen. Dan zou ADD een last zijn en de mede door ADD veroorzaakte problemen zouden alleen maar door blijven gaan.
Als ik mijn schulden heb weggewerkt, kan ik altijd nog kiezen voor een carrièreswitch. Maar nu zeker even niet.

Maar wat als je een enorm goede muzikant, acteur of schilder bent? Als je al je passie in je talenten kwijt kunt? Met een leuke partner, die het thuis een beetje op orde houdt. Die af en toe voor je op de rem gaat staan. Een manager die je zakelijke belangen behartigt.
Ik noem nu maar een extreem ander voorbeeld. Maar dan ben je toch in de heerlijke omstandigheid dat je vrijwel enkel van de voordelen van je “handicap” gebruik kunt maken.

Daarom wil ik medicatie beslist niet als het ultieme middel neerzetten. Het zal voor iedereen anders werken. Ik kan me zelfs voorstellen dat dezelfde persoon het in verschillende fasen van het leven anders zal ervaren.