Zou God dan toch bestaan?
Na een poging om tijdens een belangrijke volleybalwedstrijd een onmogelijke bal te scoren landde ik bij een teamgenoot op zijn voet. Ik heb nauwelijks ervaring met blessures, maar voelde direct dat het mis was met mijn enkel. Ik hóórde het.
Ik zakte door mijn enkel en had meer pijn dan ooit. Ik kon niets anders dan gillen en haatte iedereen die om me heen stond te vragen of het goed ging.
Mijn moeder was bij de wedstrijd aan het kijken. Nadat ik flink geijsd was, bracht ze me met de auto naar de spoedeisende hulppost van het ziekenhuis tegenover de sporthal. In de auto kutterdekutte en fuckfuckfuckde ik er lustig op los. Dat zou ik normaal nooit doen met moederlief in de buurt, zij is wars van alle vuilbekkerij. Het interesseerde me niet, ik doorstond helse pijnen. Mijn moeder stond het toe, "zolang ik in de auto zat, in het ziekenhuis moest ik me inhouden."
In de wachtkamer hoefde ik nauwelijks te wachten. De ernst van mijn situatie was, geloof ik, al snel duidelijk bij de SEH-medewerkers. Mogelijk hadden ze mijn, in een onnatuurlijke hoek bungelende, voet opgepikt als signaal. Er werd zelfs niet gebromd dat ik eigenlijk eerst een huisarts diende te consulteren.
Er moesten foto's gemaakt worden. Mijn voet werd door een vette zuster in alle denkbare hoeken gedraaid. Ik dacht dat ik doodging. Ze verliet de ruimte en bleef lang weg. Ik fluisterde tegen mijn moeder: "Sorry mam, maar deze zuster is echt een vét kutwijf." Mijn moeder gniffelde daar zowaar even om.
Toen ze terugkwam bleek er een probleem te zijn. Ze konden een stukje bot niet terugvinden op de foto's. Er moesten nieuwe foto's gemaakt worden. Daarvoor moest mijn voet echter wel plat op tafel liggen. De vette zeug draaide mijn voet tot hij niet verder kon. En toen nog een stukje verder. Ik ging nog meer dood dan bij de vorige fotoserie, wat een pijn. Ik ben er nog steeds uiterst trots op dat ik alles wat ik toen over haar dacht heb weten in te slikken.
Een paar foto's - waarop ze mijn bot terugvonden, - getrek en gedraai aan mijn voet verder kon er een diagnose gesteld worden. Mijn buitenste enkelbanden waren finaal afgescheurd. Niet de standaard volleybalblessure: ingescheurd of ernstig opgerekt, nee, áfgescheurd.
Iedereen die met een sportblessure naar de arts gaat weet welk advies er gaat komen: "rust."
Bij mij was het anders. Ik kreeg geen advies, ik werd gedwongen. Omdat ik mijn voet absoluut niet mocht bewegen, werd ik gegipst en incasseerde dat ik pas over ongeveer tien maanden misschien weer kon rennen en een beetje springen. Dat soort prognoses mag je altijd wat nuanceren, ik zette in op acht en een halve maand. Hel.
Een dag later zat ik alweer in het ziekenhuis. Mijn enkel was enorm opgezwollen, maar de zwelling kon door het gips nergens heen. Er werden weer een paar testjes gedaan, het een en ander werd gecontroleerd en ik kon naar huis met iets ruimer zittend gips.
De maandag erop had mijn moeder bijbelstudie. Toen ze terugkwam vertelde ze dat ze met de groep had gebeden voor mijn genezing. En dat het een erg fijn gebed was wat erg heftig voelde. Ik schaamde me een beetje. Mijn moeder brengt mij als ongelovige altijd enigszins in verlegenheid wanneer ze meldt dat ze voor me gebeden heeft.
Nog geen drie weken later moest ik weer naar het ziekenhuis. Naar de gipskamer. Mijn zwelling was ondertussen verdwenen en ik had een onderzoek of ik nieuw, strakker, gips nodig had of dat het gips er gewoon helemaal af kon en ik genoeg had aan een brace.
Probleemloos knipte de gipskamermedewerker het gips van mijn voet. Ik voelde deze keer geen enkele pijn. In tegenstelling tot de vorige keer toen de afknipper steeds met zijn schaar tegen mijn zwelling duwde.
Om eerlijk te zijn, voelde ik al een paar dagen helemaal geen pijn meer.
Hij trok en draaide een beetje aan mijn voet terwijl hij zachtjes hmmmmde.
Zijn hoofd kreeg een vreemde frons. Hij bekeek mijn dossier, greep mijn voet nog eens, bekeek opnieuw het dossier en - "momentje" - liep weg.
Tien minuten later kwam hij terug met een arts. Die herhaalde de duw- en trekoefeningen met mijn voet.
"Meneer, bent u die en die? Heeft u drie weken geleden zus en zo?" Er volgde een hele serie dergelijke vragen. Ik beantwoordde alles positief.
Hij bekeek foto's, stelde nog een serie vragen, bevoelde mijn voet en nam een hap adem.
(Mijn moeder begon ondertussen een beetje te snikken en "oh God" te lispelen.)
"Meneer. Ik begrijp er helemaal niets van. Ik heb alles gecontroleerd. Het is medisch onmogelijk, maar u bent voor honderd procent genezen."
De maandag daarop aten we vroeg. Mijn moeder ging naar de bijbelstudie en ik moest ’s avonds trainen .