FOK!toen: eerste reis om de wereld
Vandaag vertelt FOK!toen over de allereerste wereldwijde eindbaas, Ferdinand Magellaan, die als eerste mens ter wereld de hele aardkloot rondvoer. Wegens het schrijven van een scriptie zal dit tevens de komende weken het laatste FOK!toen-artikel van mijn (superworms) hand zijn.
De naar Magellaan vernoemde zeestraat in de punt van Zuid-Amerika:
Klik op de plaatjes in dit stuk voor een grotere versie.
Reis om de wereld in 1082 dagen
SANLÚCAR DE BARRAMEDA, 20-09-1519. Vandaag precies 494 jaar geleden vertrok de Portugees Ferdinand Magellaan met vijf schepen uit het Spaanse Sanlúcar de Barrameda. Tijdens zijn tocht zou hij een route om Zuid-Amerika (en de zeestraat die later naar hem werd vernoemd) ontdekken.
De zoektocht naar een westelijke route richting Azië slaagde toen Magellaan als eerste ooit om Zuid-Amerika heen voer, waarbij hij de bekende Straat Magellaan ontdekte. Hij kwam uiteindelijk tot de Filipijnen, waar hij werd vermoord door inboorlingen.
Aan de reis begonnen in september 1519 rond de 240 zeelieden. Slechts één van de vijf schepen voltooide de bijna drie jaar durende reis. Door honger, moordpartijen, muiterij en scheurbuik en andere ziektes waren er bij aankomst in Spanje op 6 september 1522 nog achttien man over.
Een replica van het enige overgebleven schip, de Victoria.
Magellaan vóór de wereldreis
Magellaan was een edelman die geboren werd in 1480 en zijn jeugd in Lissabon doorbracht. Op zijn twaalfde werd Amerika ontdekt door Columbus en dat moet naar meer gesmaakt hebben. Hoe het ook zij, in 1505 ging hij als jongeman mee met een Portugese vloot die naar Indië voer.
Al tien jaar voor zijn wereldreis wist hij in 1509 beroemd te worden, toen hij zich op een Portugese expeditie naar Malakka (het huidige Maleisië) heldhaftig inzette tijdens een hinderlaag van de Malakkers. Hij waarschuwde de vloot tijdig, hoewel de Portugezen aan de wal niet gered konden worden. Na de strijd pikte hij met een roeiboot in z'n eentje de laatste niet door inboorlingen afgeslachte Portugees van het strand, zijn neef en vriend Francisco Serrão.
In 1512 bereikte Serrão als eerste Europeaan de Specerijeneilanden (oftewel de huidige Molukken, tussen het huidige Sulawesi, toen Celebes en Nieuw-Guinea). Magellaan zelf was na het avontuur in de Straat van Malakka naar Portugal teruggekeerd. Al snel ging hij met een sultan mee om de Marokkaanse kusten te veroveren. De Moren wisten hem te verwonden en hij was de rest van zijn leven kreupel.
Portret van Magellaan.
De koning van Portugal heeft een hekel aan Magellaan
Tegelijkertijd kreeg hij voortdurend brieven van zijn neef Serrão over de ongekende rijkdommen van en mogelijkheden in de Molukken, hetgeen zijn verlangen om naar Azië terug te keren moet hebben aangewakkerd of versterkt. Magellaan schreef zijn neef in zijn allerlaatste brief dat hij hoe dan ook zou terugkeren naar Azië om Serrão de hand te schudden. Dat gebeurde echter nooit – zijn neef stierf enkele maanden voor Magellaan zelf werd omgebracht.
Hij probeerde na terugkomst uit Marokko wanhopig de Portugese koning te spreken te krijgen. Koning Manuel bleek echter een hekel aan Magellaan te hebben en weigerde keer op keer, tot Magellaan na de zoveelste smeekbede eindelijk een audiëntie kreeg. Hij presenteerde zijn idee met twee verzoeken: een salarisverhoging en het baantje van kapitein op een schip naar Indië.
De koning weigerde, waarop Magellaan vroeg of hij dan elders naar een kapteinsfunctie en schip zou kunnen hengelen. Koning Manuel gaf aan dat het hem een zorg zou zijn wat Magellaan deed en dat 'zijn doen en laten niet van belang waren voor Portugal.'
Monument in vertrekplaats Spanje.
De koning van Spanje laat Magellaan wel gaan
Ferdinand wist genoeg en besloot in 1517 naar het Spaanse hof te vertrekken. Daar wist hij na enkele maanden koning Karel te overtuigen van de meerwaarde van een zoektocht naar de legendarische westelijke route.
Columbus stuitte op zoek naar die route op het continent Amerika. Magellaan stuitte op Spaans wantrouwen. Praktisch de hele bemanning van de vijf schepen werd ontslagen en vervangen door Vlamingen, Duitsers, Britten en heel veel Spanjaarden. Magellaan en een smaldeel van 40 andere Portugezen mochten mee, maar al vanaf dag één hadden de Spaanse kapiteins een hekel aan hun Portugese kapitein-generaal.
Verdrag van Tordesillas zat Spanjaarden dwars
Vóór we de reis zelf dan toch eindelijk behandelen, dienen we stil te staan bij een verdrag waar FOK!toen ruim een maand geleden ook al over schreef: “In 1494 sprake de twee dominante zeemachten van die tijd in het Verdrag van Tordesillas af dat Portugal alles ten óósten van een bepaalde lijn [dwars door Zuid-Amerika] mocht hebben, Spanje de rest ten westen.” Vanzelfsprekend werd er aan de andere kant van de wereld eenzelfde lijn vastgesteld, al was men het niet eens waar precies in Azië die lijn liep.
Portugal kon door het verdrag simpelweg om Afrika heen varen richting Indië. Spanje kon dat niet doordat de Portugezen de handelsroute domineerden en er voor zorgden dat er geen enkel Spaans schip langs Zuid-Afrika kon komen. De enige mogelijkheid tot directe handel tussen Spanje en Azië was daarom westwaarts, waar Amerika behoorlijk in de weg lag.
In 1513 aanschouwde de Spanjaard Vasco Núñez de Balboa als eerste Europeaan vanuit Panama de Pacifische Oceaan. Sinds het bestaan van die oceaan was vastgesteld vermoedde men dat er een zeeroute te vinden moest zijn. Hoewel de modernste kaarten in die tijd Amerika nog aan de Zuidpool vasttekenden, vermoedde men een doorgang te kunnen vinden. Zes jaar later werd de gok dan eindelijk gewaagd.
Daar gaan ze dan...
Op 20 september 1519 vertrokken vijf schepen, variërend van 75 tot 110 ton, Armada de Moluccas geheten: het vlaggenschip de Trinidad, de San Antonio, de Concepción, de Victoria en de Santiago. Dankzij de Italiaan Antonio Pigafetta weten we enige details over de reis omdat hij een verslag bijhield. Uit angst voor een eventuele gewelddadige Portugese vloot voer Magellaan zo snel mogelijk naar het zuiden, richting Rio de Janeiro. Daar kwamen de schepen in december aan, en men verbleef daar enkele weken voor men terra incognita in zou gaan.
De reis was geen pretje. Begin 1520 vertrok de vloot zuidwaarts, om al op tien januari te ontdekken dat de inham Rio de la Plata (waar Buenos Aires en Montevideo nu liggen) geen doorgang bood. De vloot lag een half jaar voor anker door vreselijk stormachtig weer voor de kust van Patagonië.
Daar moest op twee april de eerste grote muiterij worden bedwongen, hetgeen Magellaan met succes deed door de uitgang van de baai te blokkeren met de twee overgebleven schepen. De drie muitende schepen werden vervolgens één voor één overmeesterd, enkele instigators geëxecuteerd en twee anderen op de kust van Brazilië achtergelaten (het zal je maar overkomen!).
Magellaan vindt zijn Straat
Tegen het eind van de winterstormen verging de Santiago tijdens een verkenningstocht. De overlevende bemanning wist te voet de baai waar men voor anker lag te bereiken, waarna op zeventien oktober 1520, ruim een jaar na het begin van de reis eindelijk weer verder werd gevaren.
Vier dagen later, op 21 oktober ontdekte men de zeestraat die (decennia na zijn dood) naar Magellaan vernoemd werd. De straat was op vele plekken ondiep, had verraderlijke winden en stromingen en was kortom een hel om doorheen te varen. Het duurde dan ook 38 dagen voor men de westelijke kant bereikte.
Het vreemde, koele, onherbergzame en totaal onbekende land bleek opnieuw teveel gevraagd voor een aantal zeelieden aan boord van het schip San Antonio. De bemanning ervan muitte en besloot tijdens de doortocht richting de Pacifische Oceaan rechtsomkeert te maken en terug te varen naar Spanje. Aan boord van dat schip lagen de meeste voorraden, hetgeen de rest van de tocht zo mogelijk nog onplezieriger maakte.
Zelfs ratten worden op een gegeven moment een delicatesse
Net als Columbus had Magellaan de afstand zwaar onderschat en dacht hij dat na de horde van Zuid-Amerika, de Molukken om de hoek zouden liggen – helaas. De Italiaan Pigafetta beschreef de omstandigheden op het moment dat de 17.500 kilometer lange tocht over de Grote Oceaan stond te beginnen:
“Op woensdag 28 november 1520 verlieten we de zeestraat en voeren we de Stille Oceaan op, waar we drie maanden en twintig dagen verbleven zonder proviand of andere verversingen aan boord te nemen; we aten slechts verpulverde beschuit vol wormen die stonk naar de urine van de ratten die ervan hadden gevreten. En we dronken voortdurend verontreinigd, geel water. We aten ook runderhuiden, die door de zon, de regen en de wind zeer hard waren geworden. We dompelden ze vier of vijf dagen in zee, braadden ze kort op kolen en aten ze zo.
En van de ratten, die voor een halve dukaat per stuk werden verkocht, konden sommigen van ons niet genoeg krijgen. Afgezien van genoemde kwalen was nog het ergste dat het tandvlees in boven- en onderkaak van de meeste mannen opzette, zodat ze niet konden eten. En zo stierven negenentwintig van onze mannen [..]. Maar afgezien van de doden kregen vijfentwintig of dertig van onze mannen allerlei kwalen in de armen, benen of andere lichaamsdelen, zodat er nog maar erg weinig gezonden overbleven.”
De wereld gerond, de Europeanen afgeslacht
Scheurbuik, muiterij, moordpartijen, ratten eten, ontdekkingsreiziger mag dan één van de meest geromantiseerde beroepen in de geschiedenis zijn, zoals gezegd was het tegelijkertijd niet bepaald een pretje en waren de overlevingskansen op deze reis uiteindelijk minder dan één op tien. De meeste Pacifische eilanden werden niet aangedaan omdat men bang was op de verraderlijke koraalriffen vast te lopen. Pas op Guam kon men nieuwe voorraden inslaan.
Op zeven april 1521 waren de Filipijnen eindelijk in zicht. Men meerde aan op het eiland Cebu, waar Magellaan zijn slaaf Enrique introduceerde. Die had hij jaren eerder vanuit Malakka meegenomen. Het bleek een historisch moment: de inboorlingen op de Filipijnen konden moeiteloos met Malakka converseren. Op enkele honderden kilometers tussen Malakka en de Filipijnen in, was kortom de aarde gerond. Daarmee waren slaaf Enrique en Magellaan zelf de eerste mannen die zich ervoor op de borst konden kloppen, al duurde die roem kort.
Men probeerde (zoals overal waar men voet aan wal zette destijds) namelijk nogal dwingend het katholicisme te verspreiden. De aanvankelijke vriendschap met de lokale hoofdman Lapu-Lapu werd al snel vijandig omdat de man niks van katholicisme moest hebben. Twintig dagen na aankomst, op 27 april 1521, gingen Magellaan en 49 manschappen de suïcidale strijd aan met meer dan 1500 Lapu-Lapu-mannen. Magellaan kreeg een bamboespeer in z'n lijf en stierf bij deze confrontatie.
Saillant detail: Lapu-Lapu is tot op de dag van vandaag in de Filipijnen een volksheld. Op het eiland Mactan, waar de strijd plaatsvond en hij lokale heerser was, staat dan ook dit standbeeld.
Eén schip keert terug met slechts 18 man
De 60 na de slag nog levende Europeanen verbrandden het schip de Concepción omdat er niet genoeg zeelieden waren om haar varende te houden. Met de twee overgebleven schepen, Trinidad en Victoria, zette men na de slachtpartij in de Filipijnen koers richting de Molukken, waar men op acht november op het eiland Tidore landde. De schepen werden vol kruidnagelen geladen, het begin van de Specerijenroute, waarna men de terugtocht begon.
De Trinidad bleek bij vertrek te lekken en moest worden gerepareerd. Later viel ze in Portugese handen. Alleen de zwaar gehavende Victoria wist uiteindelijk de tocht te voltooien door over de Indische Oceaan en om Afrika heen veilig terug te komen in Spanje, waar men op zes september 1522 aanmeerde. Men had vanaf Timor 149 dagen lang non-stop gezeild, een totaal van 18.000 kilometer. Van de 60 man die uit de Molukken vertrokken waren er achttien nog in leven.
Officieel heeft Magellaan (en zijn slaaf Enrique, die hem overigens verried in de Filipijnen), omdat hij vanaf die eilanden nooit het eerder bezochte Malakka meer bereikte, het wereldrond niet geslecht. De reis was echter wel zijn idee; de Baskische kapitein Elcano die het stokje van hem overnam na zijn dood en de 17 andere overlevenden waren dan ook zeker weten de wereld rond gevaren.
Monument op de Filipijnen.
Straat Magellaan diep gehaat en al snel in onbruik
De Straat Magellaan bleef in de 16e eeuw gebruikt worden maar werd diep gehaat – het verraderlijke karakter zorgde ervoor dat sommige schepen er wel vier maanden over deden om de zeestraat door te varen. Vanaf 1616 raakte de route in onbruik, toen men ontdekte dat iets ten zuiden van de Straat het vasteland van Zuid-Amerika ophield bij Kaap Hoorn en je kortom gemakkelijk om het continent heen kon varen.
Sindsdien is er van alles naar Magellaan vernoemd: pinguïns, de zeestraat die hij ontdekte, twee kraters op de maan en één krater op Mars. Ook twee sterrenstelsels die tijdens de reis werden aanschouwd, werden achteraf de Magelhaense wolken genoemd. Momenteel worden er op verschillende plekken in de wereld voorbereidingen getroffen voor de feestelijke viering van de 500e verjaardag van Magellaans allereerste reis om de wereld.
Vanaf Magellaan werden er steeds vaker en regelmatiger armada's gestuurd naar de Oriënt. De Filipijnen werden nog in de zestiende eeuw veroverd en vernoemd naar de Spaanse koning Filips II, dezelfde koning die de Hertog van Alva op ons afstuurde en tegen wie Nederland de onafhankelijkheidsoorlog vocht. Filips werd pas zes jaar na de dood van Magellaan geboren en regeerde van 1556 tot 1598 over Spanje, Luxemburg, Sicilië, Napels, Sardinië, de Nederlanden en vanaf 1580 ook over Portugal. Een jaar na de acquisitie van Portugal verloor hij in 1581 controle over de rebellerende Nederlanden.