Rijksambtenaren vaakst verdacht van omkoping
Binnen de overheid wordt omkoping van rijksambtenaren relatief het vaakst gemeld. Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerd rapport van de Rijksrecherche. Een van de conclusies is dat ambtenaren in Nederland niet op grote schaal worden omgekocht.
Meer dan de helft van de onderzoeken van de Rijksrecherche speelt zich af rondom de sectoren bouw en ontroerend goed. Het gaat daarbij meestal om gemeenteambtenaren. Ambtenaren die betrokken zijn bij projecten waarin met bedrijven wordt samengewerkt, zijn extra kwetsbaar voor omkoping, omdat ze meerdere belangen moeten dienen.
Over gemiddeld een op de zesduizend ambtenaren komt jaarlijks een melding binnen van omkoping. Een op de negentienduizend komt daadwerkelijk voor in een opsporingsonderzoek. Omkoping van rijksambtenaren wordt het vaakst gemeld. Over een op de vierduizend komt jaarlijks een melding binnen.
Bij gemeenteambtenaren gebeurt dit bij een op de tienduizend. Meldingen van omkoping bij ambtenaren van provincies, rechterlijke macht of waterschappen komen het minst voor. In deze sectoren samen wordt over een op de 34 duizend ambtenaren een melding gedaan.
De recherche of de opsporingsdiensten Fiod en Siod onderzoeken de meldingen niet in alle gevallen. Bij de rijksambtenaren komt het in een op de veertienduizend gevallen daadwerkelijk tot een opsporingsonderzoek. Bij de gemeente wordt er bij een op de 24 duizend een onderzoek ingesteld. Bij provincieambtenaren gebeurt dit in een van de 67 duizend gevallen.
Het onderzoek in opdracht van de top van het Openbaar Ministerie is gebaseerd op 221 meldingen en 73 onderzoeken tussen 2003 en 2008. Doel is het in beeld brengen van kwetsbare factoren die kunnen leiden tot omkoping van ambtenaren.
Het Openbaar Ministerie meldt dat allochtone afkomst binnen de meldingen en onderzoeken geen rol van betekenis speelt. Terwijl de helft van de mensen die voor het onderzoek zijn ondervraagd dit anders zien. Volgens hen zijn allochtonen kwetsbaarder vanwege groepsdruk.
De Rijksrecherche gaat de komende tijd het veld in om 'blinde vlekken die uit het rapport naar voren zijn gekomen nader te verkennen'.