Zestigduizend kinderen sociaal buitengesloten

Ruim zestigduizend Nederlandse kinderen tussen de 5 en 17 jaar hebben te maken met een vorm van sociale uitsluiting. Als ook de 'enigszins' uitgesloten kinderen worden meegerekend gaat het om 273 duizend kinderen, elf procent van het totaal. Dit komt vooral door geldgebrek bij de ouders. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een woensdag verschenen onderzoek (pdf).

De kinderen doen niet mee aan uitstapjes, het verenigingsleven en gaan zelden naar vriendjes of op vakantie. Dit komt doordat hun ouders geen sociaal netwerk of geld hebben, of in een onveilige of onprettige buurt wonen. Ook kan het zijn dat hun ouders niet meedoen in de samenleving en nauwelijks een actief sociaal leven hebben. Deze beperkte sociale participatie komt vaker voor bij niet-westerse en laagopgeleide ouders, die over relatief weinig vaardigheden beschikken.

Bijstandskinderen worden het zwaarst getroffen. Ruim een kwart van deze groep is sociaal buitengesloten, en als de lichtere probleemgevallen worden meegeteld gaat het zelfs om de helft.

De oplossing ligt volgens het planbureau niet alleen in armoedebestrijding. Kinderen zijn volgens het SCP gebaat bij een veel breder beleid, dat zich ook richt op bijvoorbeeld schuldvermindering en het uitbreiden van het netwerk van de ouders.