[Column] Een prachtige klassieker
Iedere week geven onze columnisten Bjoro en Da_Sandman om en om hun kijk op de voetbalwereld. Deze week is het woord weer aan Bjoro die, in het elfde deel van een serie columns, antwoord geeft op de vraag van Da_Sandman: ben jij wel eens bij zo'n kraker geweest, Bjoro ? |
“En je houdt je rustig hè ?” zegt mijn vader in de auto als we het parkeerterrein oprijden.
Jahaa, beloof ik hem zuchtend. Het valt ook niet mee om als net 13-jarige met je vader naar een echte voetbalwedstrijd te gaan. Dit keer heeft hij kaartjes voor Ajax-Feyenoord geregeld in het Olympisch Stadion. Als we dan eindelijk een plekkie hebben gevonden komt ome Theo al aan gelopen. Theo is een collega van pappa en die kan vaak aan kaartjes komen voor voetbalwedstrijden en dus vind ik Theo een held. Ik geef hem een hand en mijn vader doet het zelfde, alleen is die van mijn vader gevuld met een briefje van 25 gulden. “Mooi plekkie”: zegt Theo, “precies achter het doel, alleen niet overdekt”. Dat vinden wij niet erg, erbij zijn is meer dan genoeg, zeker voor mij!
Er hangt een bepaald soort spanning, niet alleen in mijn lijf, het is immers mijn eerste “grote” wedstrijd. Ook rond het stadion merk ik dat mensen zich anders gedragen dan anders, jaren later zou ik snappen dat dat er een beetje bijhoort. We lopen achter ome Theo aan en vlak voor dat we het vak instappen graait hij mijn petje van mijn hoofd. Nog voordat ik kan protesteren, zegt hij: “doe die vandaag maar niet op”. Enkele passen verder snap ik wat hij bedoelt, een Ajax-petje in een Rotterdams vak loopt zelden goed af, ik ben die middag voor Feyenoord dus.
Pappa zegt dat het een belangrijke wedstrijd is, het is namelijk de eerste keer dat Johan Cruijff in Amsterdam tegen “zijn club” speelt en Feyenoord heeft ook nog eens Ruud Gullit. Dat gaat echt een topper worden, fluisterde hij mij toe. En als mijn vader dat zegt, dan is dat zo.
We zitten achter het doel van Hans Galjé, die van alles naar zijn hoofd geslingerd krijgt, van woorden die ik nog nooit heb gehoord tot muntjes, flesjes en allerlei stukken fruit.
Niet echt lang hebben we plezier want binnen 5 minuten staan we achter. Ik vloek, dat schijnt erbij te horen zie ik om me heen, maar juich van binnen. En als Marco van Basten binnen een kwartier de 2-0 binnenschiet, zakt de moed de meeste mensen om mij heen al in de schoenen.
De eerste helft is pas halverwege en ome Theo wil al naar huis. Aanleiding is het doelpunt van Peter Boeve. Met een zielig gezicht haal ik hem over om in ieder geval tot de rust te blijven, hij stemt toe. Gelukkig maar, want ‘wij’ worden steeds beter, krijgen steeds betere kansen en mogen ook nog juichen, twee keer echt en een paar keer bijna. Eerst schiet Peter Houtman de bal er voor onze neus in en nog geen vijf minuten later doet verdediger Henk Duut hetzelfde. Pappa, ome Theo en ik dansen van blijdschap. Zij vanwege de 2 goals en ik vanwege de voorsprong, natuurlijk.
In de rust krijg ik een colaatje en een broodje worst en Theo verzekert mij dat ‘we’ ze de 2e helft gaan pakken. Ik knik, maar heb mijn vingers gekruist, dus dan telt het lekker niet.
Als mijn beker half leeg is, begint de wedstrijd weer. Theo legt uit dat ‘die Joden’ bang zijn, ze hebben een verdedigende middenvelder erin gezet en een aanvallende middenvelder eruit gehaald. Ik knik, alsof ik het snap en wil weer een slok nemen. Die lijkt mij echter niet gegund, want mijn vader slaat pardoes de beker uit mijn handen. Hij dacht even, samen met nog een heleboel mensen in ons vak dat de bal van Gullit erin ging in plaats van voorlangs.
Met een zakdoek maak ik mijn gezicht weer droog en ondertussen springt weer iedereen op.
Eén of andere buitenlander, die wij op school altijd "Leren-jas-koffer" noemen, schiet net naast.
De gelijkmaker hangt in de lucht als Ajax weer een keertje aan onze kant komt. Een corner komt met een beetje geluk op het achterhoofd van Keje Molenaar en die gaat er nog in ook. Ome Theo is woest en loopt naar het hek toe, we zitten net te ver weg om te kunnen horen wat hij allemaal zegt, maar aan zijn lichaamstaal te zien las hij niet voor uit het laatste deel van Jip en Janneke. Feyenoord gaat nu nog aanvallender spelen en daardoor krijgen ze behalve goede mogelijkheden ook diverse counters om de oren. Als Jesper Olsen het strafschopgebied binnen dribbelt hoor ik mezelf schreeuwen: “Schop die kleine neer”, ik pas me vrij makkelijk aan blijkt. Michel van de Korput doet wat ik vraag en als Ronald Koeman de 5-2 binnenschiet is Theo vertrokken. Mijn vader weet ook niet waar na toe, liegt hij.
Als we weer bij de auto aankomen heeft Van Basten nog twee keer gescoord en Jesper Olsen, na een magistrale solo, ook nog één keer. “8-2”; zucht mijn vader, “terwijl de wedstrijd best wel gelijk op ging”. Wel lekker veel doelpunten gezien, mompel ik.
Daar hebben we ome Theo weer, zijn gezicht zit onder het bloed en hij loopt enigszins mank.”Ik zei toch dat we ze zouden pakken, ha ha ha”. Wat kunnen helden toch snel van hun voetstuk vallen, zeg! Als ik mijn vader in de auto vraag of ik nu wel mag juichen, snauwt hij “Nee”, terwijl hij zijn Feyenoord-petje in zijn binnenzak frommelt. Studio Sport kwam er die avond ook niet van.
Het is wel lekker als Noord-Hollander, je hebt 5 betaald voetbalclubs in de buurt en kunt dus makkelijk een wedstrijd meepikken. Da_Sandman, jij komt uit Zeeland, de provincie zonder een betaald voetbalclub. Is dat een groot gemis?