2008: minder natuurrampen, meer slachtoffers
Het gaat om het hoogste aantal dodelijke slachtoffers sinds 2004, toen een tsunami op grote schaal dood en verderf zaaide in Zuidoost-Azië. Bijna 226.500 inwoners van onder meer Indonesië, Sri Lanka en Thailand verloren het leven door de metershoge vloedgolf, die ontstond na een zware zeebeving. Het totale dodental door natuurrampen kwam in 2004 uit op 241.635. Vorig jaar beïnvloedden met name de cycloon Nargis (voornamelijk Myanmar, ruim 138.000 doden) en de aardbeving in de Chinese provincie Sichuan (meer dan 87.000 doden) de statistiek in negatieve zin. Desondanks spreekt Maarten van Aalst, namens het Nederlandse Rode Kruis betrokken bij het opstellen van het jaarrapport, van een "mild rampenjaar".
Hij wijst erop dat zich vorig jaar wereldwijd 363 rampen hebben voorgedaan, het laagste niveau in het afgelopen decennium. In 2006 was volgens de opgave van de noodhulporganisatie 412 keer sprake van een natuurramp, en in 2007 417 keer. Daar staat tegenover dat in die jaren relatief weinig mensen doodgingen door natuurrampen, 23.576 in 2006 en 16.861 in 2007.
"Twee enorme rampen in het afgelopen jaar, de cycloon Nargis en de aardbeving in Sichuan, waren goed voor 93 procent van het totale wereldwijde dodental", aldus Van Aalst. Volgens hem was in het afgelopen decennium sprake van "een zorgelijke toename" van het aantal weergerelateerde rampen, zoals overstromingen als gevolg van hevige regenval en stormen.
Het Rode Kruis telde vorig jaar 158 overstromingen, 99 orkanen en 21 aardbevingen. Negen op de tien natuurrampen deden zich voor in Azië. De organisatie raamt de financiële schade als gevolg van de rampen op 131 miljard euro. Aardbevingen vormden met 62 miljard euro de grootste kostenpost.
Natuurrampen hebben in 2008 wereldwijd aan 235.736 mensen het leven gekost. (foto: ANP)