Werkschuwen ontvluchten bijstand
Sinds begin 2004 zijn gemeenten zelf financieel verantwoordelijk voor het verschaffen van bijstandstandsuitkeringen, waarbij ze de vrijheid hebben om te experimenteren met methoden om de cliënten weer aan het werk te krijgen.
Een flink aantal gemeenten voerde zogenaamde "work-first" projecten in, waarbij de bijstandstrekker, ongeacht zijn of haar opleiding, verplicht te werk gesteld wordt bij bijvoorbeeld schoonmaakbedrijven of in de groenvoorziening. Het idee is dat de bijstandstrekkers hiermee arbeidsritme aangeleerd krijgen dat in combinatie met begeleiding het vinden van een reguliere baan makkelijker moet maken.
Gemiddeld ziet ruim 10% van alle aanvragers in gemeenten met verplichte "work-first" projecten af van de uitkering. Onder jongere bijstandstrekkers is dit percentage echter veel hoger. Zo had in Emmen 60% van de jongere bijstands-aanvragers geen zin om de handen uit de mouwen te steken en blijkbaar ook geen gebrek aan geld.
Dat organisaties zoals de Bijstandsbond en de Sociale Alliantie (overkoepelende organisatie van o.a. vakbonden) kritisch zijn over deze projecten laat zich raden. Per september hadden ongeveer 357.000 mensen een bijstandsuitkering, waarvan 80% al langer dan een jaar.