Referendum Europese Grondwet op 1 juni
Uit een peiling van Maurice de Hond bleek vorige week dat maar 29 procent van de Nederlanders zegt voor de grondwet te gaan stemmen. 42 procent was tegen, en 30 procent had nog geen mening. Opvallend is dat 57 procent van de ondervraagden toegaf de inhoud van de grondwet niet te kennen.
De commissie heeft bewust gekozen voor 1 juni, omdat dat nog voor de Nederlandse zomervakantie ligt en de gemeenten toch voldoende tijd voor voorbereiding geeft. Ook is er zo nog voldoende tijd voor campagnes.
Voor die campagnes is één miljoen euro uitgetrokken. Van dat bedrag gaat 400.000 euro naar politieke partijen die de grondwet steunen, en 400.000 euro naar partijen die tegen de grondwet zijn. De overige 200.000 euro is bestemd voor algemene informatie over de grondwet.
Niet bindend
Het kabinet zal de uitslag van het referendum niet per se respecteren. Volgens staatssecretaris Atzo Nicolaï is het referendum namelijk een advies aan de Tweede Kamer, niet aan de regering. "De regering doet alleen zaken met de Tweede Kamer", aldus Nicolaï. Maxime Verhagen, fractievoorzitter van het CDA, heeft al gezegd de uitslag te zullen respecteren mits de opkomst boven de 30 procent ligt en meer dan 60 procent van de stemmen naar 'ja' of 'nee' gaat.
Spanje
Spanje was zondag het eerste land waar de kiezers zich over de grondwet mochten uitspreken, wat ze met overtuiging deden. 76,6 procent stemde voor de grondwet, met een opkomst van 42 procent. Het referendum was ook in Spanje niet bindend, maar de regerende partij heeft in ieder geval laten weten de uitslag te zullen volgen.
-
Kijk hier voor meer informatie over de Europese Grondwet.