Europa: Regeringspartijen verliezen

Logo EU met EuropaDe Europese verkiezingen lijken uit te draaien op nederlagen voor de regeringspartijen in de verschillende landen. Uitzonderingen zijn Griekenland en Spanje, waar respectievelijk de conservatieven van premier Karamanlis en de sociaal-democraten van premier Zapatero goede resultaten boeken. In Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Tsjechië, Ierland en Denemarken krijgen de belangrijkste regeringspartijen klop. In Letland dreigt de coalitie zelfs geen enkele zetel te behalen.

Duitsland
In Duitsland lijkt de SPD van bondskanselier Gerhard Schröder op slechts 23 procent van de stemmen te blijven steken. In 1999 behaalde de partij ruim 30 procent. Ook de christen-democratische CDU/CHU verliest iets, maar houdt nog zo'n 46 procent over. De Duitse Groenen winnen en komen op ongeveer 10 procent uit. Volgens de eerste prognoses zouden de liberale FDP en de socialistische PDS ook de kiesdrempel hebben gehaald.

Oostenrijk
De extreemrechtse regeringspartij FPÖ is de grote verliezer in Oostenrijk. De partij van Jörg Haider zou slechts 6,6 procent overhouden van de 23,5 die het de vorige keer had. Veel voormalige FPÖ-stemmers lijken hun stem te hebben gegeven aan Hans-Peter Martin, een Oostenrijkse versie van de Nederlandse fraudebestrijder Paul van Buitenen. Lijst-Martin zou 13,7 procent van de stemmen hebben behaald, waarmee het achter de christen-democratische ÖVP en sociaal-democratische SPÖ de derde partij is geworden. In Oostenrijk lijken de sociaal-democraten nipt de grootste te zijn geworden, met ongeveer 34 procent van de stemmen.

Opkomst
De opkomstpercentages liggen in veel landen laag. Polen vormde daarbij een dieptepunt, iets meer dan 15 procent van de kiesgerechtigden kwam stemmen. De totale opkomst in de EU zou 44,6 procent bedragen.