Ontzettend geile beer
Wat ben ik op mijn leeftijd nog een ontzettend geile beer, zeg!
Beginzinnen, daar ben ik tamelijk goed in. 'Van mij mag iedereen op deze wereld doodvallen.' Dat is de eerste zin van mijn beroemde boek Alles kan kapot. Ander voorbeeld. Laatst opende ik een lezing met de zin: 'Dames en heren, niet in paniek raken, maar er is zojuist een verdacht tikkend koffertje in deze ruimte ontdekt.' Die zin hád me een effect! Niet het effect dat ik verwachtte – namelijk dat ik even de aandacht van iedereen had -, maar daar gaat het nu niet om.
Overigens, de leukste vrouw ter wereld heb ik ooit eens versierd met de openingszin: 'Ken je die mop van die Belg, die geldwolf en die homo?' Haar antwoord zal ik haar nooit vergeven, zo oud en flauw was de mop.
Maar soms hoef ík het gesprek niet te beginnen. Dan doet de vrouwspersoon het. Als voorbeeld geef ik u nu een voorbeeld.
Ik stond naast het winkelcentrum bij de brievenbus dikke enveloppen in de gleuf te proppen. (Ik bedoel maar.) De situatie was als volgt. Ik was onderweg naar huis, na een lange dag van hard werken op de nieuwe werkplek. Had ik al verteld dat ik een nieuwe werkplek heb? (U raadt het nooit.)
Achter mij hoorde ik hoe iemand probeerde een brommer of motor te starten. Het duurde nogal. Ik keek om en zag een schitterend meisje dat op een zwarte bromscooter zat. Ze had lange steil donkerblonde haren en droeg een zwart lederen jasje. Daaronder zag ik boven haar zwarte bloesje met rouches een fier decolleté uitkomen. Voorts een zwarte strakke spijkerbroek en zwarte pumps. Ze bleef het proberen, maar haar scooter wilde maar niet starten.
Ik was klaar met al mijn enveloppen in de gleuf proppen en wilde op mijn fiets springen. Echter, de aanblik van het mooie meisje deed mij enigszins aarzelen.
'Hij doet het niet,' zei ze, terwijl ze me aankeek.
Ik zag dat ze sproetjes rond haar neusje en een lief lachje op haar smalle lippen had. Haar ogen waren blauw. De blik in die ogen was tamelijk hulpeloos. Ik ben nog veel hulpelozer. Dat wist ze nog niet. 'Misschien dat die jongens van de fietsenmaker je kunnen helpen,' zei ik en ik wees naar een winkel. 'Die doen dat vast wel voor je.' Stom. Verwijs ik haar naar andere kerels.
'Net deed hij het nog,' was haar verweer.
'Ik kan je helaas niet helpen,' legde ik uit. 'Ik weet niets van brommers. Heb er vroeger nooit een gehad.'
'O. Jammer.'
'Ik heb ook geen auto,' ging ik verder. 'Ik kan niet eens rijden. Eigenlijk ben ik totaal mislukt in dit leven.' Ik moest huilen.
Het meisje stapte van haar bromscooter, liep naar mij toe en nam mij in haar armen. Ze rook lekker.
'Maar dat geeft toch niet, meneer?' fluisterde ze troostend.
Ik wilde mijn hoofd op haar borstjes leggen, maar durfde het niet goed.
'Kan ik helpen?' vroeg ze. 'Wat kan ik voor u doen?'
Kijk, dit was natuurlijk dé gelegenheid om haar de prostitutie in te dwingen. Maar zo zit ik niet in elkaar. Bovendien wilde ik haar voor mijzelf houden.
Twintig minuten later lagen we uit te hijgen achter de bosjes. Ze knoopte haar bloesje weer dicht.
Dat was jammer, want haar borstjes mochten er zeker zijn. Dat zei ik haar. 'Je borstjes mogen er zeker zijn.'
'Waar?' vroeg ze.
'Daar,' wees ik. En ik stak mijn duim op. Wat een dom kieken.
'Dank u wel, meneer,' aanvaardde ze mijn compliment. 'Uw technieken mogen er anders ook zijn.'
'Het is een gave,' wuifde ik haar aardige geste weg. 'Voor iemand met mijn levenservaring is het voornamelijk een kwestie van dat talent op de juiste wijze op peil zien te houden door het zo vaak mogelijk in de praktijk te brengen.'
'Wat u zegt.'
'Ik zeg het toch?'
'Dat is waar. Ik word er weer geil van.'
Het moge duidelijk zijn: daar kwamen opnieuw hitsige taferelen van.
'O meneer,' zuchtte ze na afloop, 'wat bent u op uw leeftijd nog een ontzettend geile beer, zeg!'
Heel rustig haalde ik mijn grote kartelmes tevoorschijn.
Slotzinnen, daar mag ik nog wel wat op oefenen.
-
Apeldoorn, september 2012
Voorgelezen tijdens de negende FOK!columnistencabaretvoorleesvoorstelling op zaterdag 22 september in eetcafé Het Leven te Leeuwarden.