Tomatensoep

hakunamatafaka stuurde via de submit de volgende column in:

Dankzij het gerinkel van de deurbel kon ik mijn slaap niet verder vatten. Onthutst sprong ik uit bed. ‘Wie zou dat zijn, Jolene?' vroeg ik enigszins gepanikeerd. Jolene veegde verbouwereerd de slaap uit haar ogen, niet beseffend wat voor miserie er allemaal gaande was beneden, voor de deur. ‘Hoe moet ik dat godverdomme weten, dit is jouw huis,’ sprak ze mompelend. Je weet ook helemaal niets, vuile wentelteef, dacht ik. ‘Nooit krijg ik bezoek,’ zei ik nu,’ en jij blijft hier overnachten en plots staat er iemand voor de deur. Vind jij dat niet toevallig, Jolene?’ Ik wierp een blik op haar borsten. Qua tieterij hadden de goden haar niet benadeeld. Twee pronte borsten waar je u tegen zegt. Ze had ook een flinke bos, geblondeerd haar en een kontje waarop je emotieloos kon kletseklatsen. Haar volle lippen omringden prima mijn penis tijdens haar vele pijpsessies, die nacht. Bij het uitgaan de dag ervoor, had ik haar ontmoet. Ze zocht een man met een baard. Jammer genoeg trof ze een man zonder baard en belandde zij, omdat ze niet kritisch was, in mijn bed. De bel ging weer. ‘Kijk even wie er voor de deur staat!’ droeg ik haar op. ‘Kijk zelf, hondenlul!’ beet ze mij snedig toe. Mocht ik er 100 procent zeker van zijn dat er geen god of andere morele orde bestaat die op ons neerkijkt, dan zou ik haar reeds hebben omgebracht.

De deurbel ging nog een keer. ‘Ja, ja, ja, rustig maar!’ schreeuwde ik, en liep naar de deur toe. Eenmaal beneden, zag ik door het deurraampje een groot gestalte staan. Voorzien van een motorjack, brede schouders en een armband waar je moeiteloos een middelgroot varken mee zou kunnen wurgen. Angstig opende ik de deur. ‘Ja…?’ zei ik nu voorzichtig. De man keek me recht in de ogen en schreeuwde: ‘soep, soep, soep!’ Aah, ongemakkelijke situaties, dacht ik nu, die zijn altijd leuk. ‘Pardonne monsieur, ich kann du nicht verstehen,’ zei ik in mijn beste Italiaans. Op één of andere manier heb ik altijd de drang om Italiaans te praten wanneer situaties ongemakkelijk dreigen te worden. Door middel van een goed uitgevoerde koprol, rolde hij mijn hal binnen. ‘Waar is dat goed voor?’ zei ik op kwade toon. ‘Soep, soep,soep!’ schreeuwde hij weer. Met deze man viel geen land te bezeilen. ‘Ja, wat soep? Ik begrijp je niet?’ - ‘Hij wil soep hebben, denk ik!’ schreeuwde Jolene, die het hele schouwspel vanuit een vogelperspectief bewonderde. ‘Jij moet helemaal je bek houden, krakersslet!’ schreeuwde ik terug. De man stond op en zei nu eloquent: ‘Heb je ook wat tomatensoep? Ik sterf van de honger en moet dagelijks buiten slapen in deze helse kou.’ Ik begon te lachen. ‘Ten eerste, het doorbrengen van donkere nachten in de koude buitenlucht is niet per se nodig; we leven immers in een verzorgingsstaat. Ten tweede, ik lust geeneens soep, dus nee, ik heb geen tomatensoep. En nu opgedonderd. ‘ Met wederom een goed uitgevoerde koprol, rolde hij zichzelf naar buiten. De beste man moet zich bij een gymnastiekclub aanmelden, mompelde ik in mezelf.

Toen ik de kamer weer betrad, keek Jolene mij verwijtend aan. Ze zei echter niets. De kamer werd overmeesterd door een pijnlijke stilte. Je kon alleen de klok horen tikken. Uit pure verveling zette ik de televisie aan. Ik zapte langs een paar kanalen, een minuut later zette ik hem weer uit. ‘Niets aan, die reguliere televisie,’ zei ik. Jolene zei niets. Uit haar ogen puilden opgekropte emoties. Ze begon zachtjes te huilen. Ik durfde er niet op in te gaan, of vragen wat er aan de hand was. Vijf minuten later was ze uitgehuild. Ze stond op, slaakte een diepe zucht en zei: ‘Ik ga maar eens naar huis toe.’ Tot aan de deur liep ik met haar mee. ‘Tot ziens,’ zei ik nog. Toen liep ze met haar sexy lichaam de wijde wereld in. Na een tijdje verdween ze uit mijn zicht. Ik draaide de deur op slot. Nu was het tijd om wat tomatensoep te nuttigen.