Mug

Overdag is Arend een doodnormale man. Maar 's nachts trekt hij zijn boxershort aan om op jacht te gaan. Hij zit niet in het leger, hij schiet geen everzwijnen af in een donker woud en hij gaat al een tijd niet meer naar een kroeg op zoek naar een vrouw. Integendeel, Arend de nachtjager is de onschuld zelve. Overdag vangt hij spinnen en fruitvliegjes in een glas, schuift er een papiertje onder en laten ze buiten vrij. Hij tilt gerust een zware staande lamp uit grootmoeders tijd buiten de slaapkamer, zodat een onvolgroeid motje op diervriendelijke wijze naar buiten wordt gelokt. Op dierendag legt hij suikerkruimeltjes en honing neer voor de mieren. Arend doen meestal geen vlieg kwaad. Maar een mug is andere koek. Een mug betekent oorlog.

Het gehele huis is gebarricadeerd tegen deze ongewenste indringer. Alle deuren zijn potdicht, achter een fijnmazige hor zijn de openstaande raampjes amper zichtbaar. De citronellakaars brandt op het nachtkastje, de klamboe hangt over het bed, de deken is ondanks de warmte tot boven de kin opgetrokken. Arend houdt zijn adem in, maar het is al te laat: de indringer heeft ondanks alle voorbereidingen toch het vijandige gebied betreden. Het is een raadsel hoe de mug toch binnen wist te komen.

Arend verlaat zijn schuttersputje, dat niet langer meer veilig is. De vijand heeft hem al gelokaliseerd. Als hij niet in actie komt, zal hij ten prooi vallen aan deze gevaarlijke vrouw. Want het zijn altijd vrouwen, en ze zijn altijd duizendmaal gevaarlijker dan die fanatieke sluipschutters bij het Israëlische leger. De zoemterrorist heeft van zich laten horen. Het zal niet lang meer duren voor zij overgaat tot de aanval; een nauwelijks voelbare landing op de huid met alle zes de kriebelpootjes. De zuigsnuit die als een onsteriele injectienaald door de huid dringt. Muggenspuug als oorzaak van de gemeen jeukende rode bulten. Alleen de gedachte aan deze dreiging is al genoeg om de meestal stoere Arend helemaal gek te krijgen.

Slechts gekleed in een boxershort, ontsteekt de stoere man de kamerlamp. Een groot fel licht maakt de hele slaapkamer zichtbaar. De mug is duidelijk te zien op de witte muren. Hij pakt een washandje (de muren moeten toch wit blijven in verband met de vriendin die hem gniffelend gadeslaat vanonder haar dekbed), stapt op het bed, omzeilt de klamboe en stoot door naar het plafond. Geen mug. Arend staat stil, luistert. De mug is weg, maar zal direct toeslaan zodra hij rustig wil gaan liggen. Er zit niets anders op dan te wachten.

Een klaaglijk gemummel klinkt dof vanonder het dekbed. Maar het licht gaat niet uit en zal ook niet uitgaan tot Arend zijn aartsvijand heeft getroffen. Het maakt niet uit dat zijn vriendin de volgende ochtend weer om zeven uur moet opstaan. Het geeft niet dat hij morgen een belangrijke presentatie moet geven op zijn werk. Arend heeft een duidelijk doel voor ogen en niets zal de moord op deze ene mug vannacht in de weg staan.

Na een jacht van enkele uren is het gejeremieer van zijn vriendin overgegaan in een diepe ademhaling. Om half vier 's nachts hoort hij dan eindelijk weer het gezoem in zijn oren. De mug bevindt zich nu binnen het bereik waarin Arend uitademt. Hij verzit en wacht tot de mug weer voor een plekje op de muur kiest. Dan slaat Arend snel toe, drukt het washandje tegen de muur en doodt de nachtelijke indringer. Het mag dan wel dierendag zijn, de mug leent zich slechts voor genocide. Vol van adrenaline stormt hij weer terug in zijn bed. Hij is trots op zichzelf, omdat hij als een zelfbenoemde Navy Seal zijn vriendin heeft beschermd tegen de ergste terrorist onder alle insecten: de mug.