PIN-nig

Column door kassameisje

"Pff, staan we dan weer, hè? Te wachten op de kassa," hoor ik een klant zeggen tegen de meneer achter haar. Gelukkig zegt die man eigenlijk niks terug. Alleen: "Hmm ..." Hij mompelt nog iets onverstaanbaars en kijkt vervolgens een andere kant op. Groot gelijk. Dat zou ik ook doen als er zo'n wijf met me wil praten.

Het is al de hele dag gezeur. Toen ik binnenkwam hoorde ik van een collega dat er problemen waren met de pinautomaten van een tweetal kassa's. Ik wist meteen: dit wordt een klotedag.
Op dagen als deze zijn de rijen langer, de mensen onvriendelijker en de baas ongeduldiger. Niemand heeft tegenwoordig nog contant geld in de portemonnee. En de klanten die dat wel hebben zijn bejaard en houden de boel alleen maar langer op. De storingen aan de pinautomaten van kassa twee en kassa drie staan keurig vermeld op een bordje aan het begin van de rij. De rest van de automaten werkt nog wel. Ik neem kassa negen over en krijg meteen de volle laag van het vrouwtje.

"Hallo? Kunnen jullie even opschieten? Er staan hier mensen te wachten."
Mijn collega draagt de laatste dingen over en ik zit nog niet eens goed op mijn stoel. Dan hoor ik dit.
"Het is heel erg druk in de winkel, hoor," gaat deze klant door. "Kom op, tijd om te werken!"
"Mevrouw, mijn collega draagt mij even belangrijke dingen over," zeg ik beleefd. "Een momentje geduld, alstublieft." Ik denk: "Bla bla, wijf."
"Het is te gek voor woorden dat ze twee van de negen pinautomaten buiten werking laten op dit tijdstip van de dag. En als ze dat nou nog op kunnen vangen met een beetje service... maar nee hoor, ze gaan staan kletsen alsof iedereen hier alle tijd van de wereld heeft."

Ze praat niet direct tegen mij. Dat vind ik nog wel het alleronbeleefdste wat een mens kan doen. Dat wijf praat tegen de man achter haar in de rij, of tegen de hele rij achter haar. Daar vindt ze medestanders. Nee, ze dénkt dat ze medestanders vindt. De man achter haar en de andere mensen in de rij kijken ongemakkelijk een andere kant op.
De boodschap is evenwel voor mij bedoeld. Niet dat ik er iets aan kan doen dat zij een tyfuswijf is, of dat er een paar pinautomaten stuk zijn, of dat er oorlog is in de wereld, of honger in Darfur. Nee, daar houdt dit type geen rekening mee. Ze moet gewoon even klagen tegen mensen die knikken en denken dat ik als caissière enige invloed heb op de werking van een stukje hoogwaardige techniek. Ik lach en wens haar stilletjes een langzame en vooral pijnlijke dood, terwijl ik mijn kassa start en mijn stoel goed zet.
Ze heeft haar boodschapjes op de band gelegd. Die liggen nu klaar om gescand te worden: een korfje vruchtenyoghurt, een blik gepelde tomaten, een half casinobrood, een pak zilvervliesrijst. Wat ze daar mee moet is me onduidelijk. Het lijkt me een type dat de komkommers uitzoekt op pasvorm in plaats van op smaak. Om toch maar vlot van het zeikwijf en de rest van de wachtende klanten af te zijn begin ik de spullen te scannen.

"Heeft u een spaarkaart?" vraag ik glimlachend. "Wilt u zegeltjes?"
De vrouw schudt van nee.
"Doet u mee aan de Phantasialand spaaractie? En heeft u een koffiekaart?"
Het irriteert haar en ik vind het leuk. De koffiekaart bestaat niet eens.
Dan moet ze betalen. Op het moment dat ze haar pas door de gleuf haalt, hoor ik haar mompelen. De bekende piep, pincode en 'ok'. Dan is het wachten. Het duurt lang, alsof de bank het even zeker wil weten, voor het slechte nieuws op het schermpje verschijnt. Er piept iets vanuit de elektronische kassa.

"'Uw saldo is niet toereikend', zegt het apparaat, mevrouw." Ik kijk haar vriendelijk, maar toch ook wel triomfantelijk aan.
"Dat kan niet. Verdomme." Ze kijkt schichtig naar de rij achter zich.
"De betaling is mislukt, kunt u misschien op een andere manier betalen?" Ik glimlach mijn alleraardigste lach en weet al hoe laat het is.
"Deze automaat is ook al stuk," zegt ze tegen de rij achter haar.
"Mevrouw," leg ik net te hard en hoorbaar aan haar uit, "deze automaat werkt prima. Het apparaat geeft aan dat uw saldo niet toereikend is."
"Maar ik héb wél geld!" schreeuwt ze. Zie ik dat nou goed of staat ze nog te stampvoeten ook? "Jullie willen me gewoon niet geloven!"
"Daar heeft het niet zoveel mee te maken, mevrouw. Ik moet volgens de regels te werk gaan. U kunt om één of andere reden met deze pas niet betalen."
"Ik heb van de week nog geld gebeurd!" Ze wil de spullen van de band halen.
"Dat geloof ik wel, maar ik kan u deze boodschappen nu niet mee geven. U heeft nog niet betaald."
"Ik heb wél betaald! Ik betaal me scheel hier! Ik betaal al jaren veel te veel!"
"Het spijt me, mevrouw. Wilt u die spullen hier laten en nu plaats maken voor de volgende klant?"
"Ik heb nu even maling aan de volgende klant! En het spijt jou helemaal niet, trut! Jij vindt het gewoon leuk om mensen te pesten! Geef mij mijn boodschappen!"
"Mevrouw, u heeft ze niet betaald, dus zijn ze niet van u. Pas als u betaalt, krijgt u ze mee."
"Wat is dat godverdomme voor grote bek? Beetje respect, ja? De klant is koning! Ik ga een klacht indienen!"

Kijk, dan haak ik af. Ik pak de goedkope vruchtenyoghurt en trek het dekseltje van het korfje af. Met één beweging smijt ik de volledige inhoud in haar gezicht. "Hier," zeg ik kalmpjes. "Uw yoghurt." Ik open het blik gepelde tomaten bij het lipje, gris over de band haar decolleté naar mij toe en deponeer de inhoud van het blik in de geul tussen haar dikke oude tieten. "En daar zijn uw gepelde tomaten." Ik haal het half gesneden casinobrood uit het zakje en prop het in haar van verbazing opengesperde mond. "En een wit casino." Het pak rijst scheur ik open en ik giet de bruinige korrels over haar haren heen. De vrouw hangt hijgend over de band. Ze probeert adem te halen, maar dat gaat nogal moeilijk, geloof ik. Langzaam zakt ze door de knieën. Terwijl ze ineenzijgt, kijkt ze mij nog met wijd open ogen aan.
"Kijkt u eens, mevrouw," zeg ik haar nog. "Hier hebt u uw boodschappen. Gratis."

Ik glimlach naar de volgende klant in de rij.
"Komt u maar hoor, er is niks mis met de automaat aan deze kassa."