Nu stop ik écht (20)

De vorige aflevering lees je hier.

Als Pien lusteloos de ene na de andere sigaret zit te roken op de bank, wordt ze opgeschrikt door het indringende geluid van haar telefoon. Ze aarzelt even. Eigenlijk heeft ze geen zin om wie dan ook maar te woord te staan. Dan besluit ze om toch maar op te nemen. Ze schrikt, als ze hoort wie ze aan de lijn heeft. Dit had ze echt niet verwacht.
“Hoe gaat het met je, Pien?”
“Nou, eh, niet zo goed,” hakkelt ze, terwijl ze merkt dat haar handen beginnen te trillen.
“Het spijt me zo, dat ik je zoveel last heb bezorgd”, zegt de stem aan de andere kant van de lijn. Pien zwijgt. Wat moet ze zeggen?
“Kan ik het nog goedmaken met je? Je hebt dit absoluut niet verdiend, deze ellende, ik heb met eigen ogen gezien, hoe je je best hebt gedaan, het mág zo niet eindigen. Echt niet.”
Pien slikt. De tranen staan haar in de ogen. Ze heeft het er toch nog wel erg moeilijk mee. Het drama is nu drie dagen geleden gebeurd, en sinds die tijd heeft ze niets anders gedaan dan piekeren, roken en drinken.
“Weet je, Pien, ik heb er ook een paar keer met Arie over gesproken. Hij snapt nou wel wat er jou allemaal dwars zit. Maar ik ben voornamelijk pleitbezorger voor mezelf. We zijn zulke goede vrienden geworden, en ik mis je, dat zeg ik je eerlijk.”
“Ik mis jou ook,” hoort Pien zichzelf zeggen. Ja? Is dat zo? Ze wilde er toch zelf niets meer mee te maken hebben? Heeft ze dan zo slecht naar haar hart geluisterd?

“Ben je er nog, Pien?”
“Ja…”
“Heb ik het net goed verstaan? Mis je mij ook, zei je dat echt?”
Er komt een glimlach op het gezicht van Pien. “Ja, ik mis jou ook. Nu ik je stem hoor heb ik heel veel zin om gezellig een wijntje met je te drinken aan de bar…”
“Ik zou dat ook heel graag willen, echt waar. Denk je, dat we het probleem nog kunnen oplossen, samen? Weet je, hoe erg ik het heb gevonden toen ik me realiseerde, dat je uit mijn leven zou verdwijnen? Hoe machteloos ik me voelde? Je bent mijn maatje, Pien, ik vertrouw je volledig, en ik hoop dat je mij ook vertrouwt.”
“Maar Arie dan? Hij heeft me zo laten vallen. Ik geloof niet, dat ik nog met hem kan samenwerken.”
“Dat hoeft ook niet. Hoewel hij ook spijt heeft van zijn gedrag op die avond. En Pien? Je bent niet de enige die die avond te veel gedronken had, Arie had dat ook. En ook hij liet zich daardoor meer meeslepen dan dat hij anders had gedaan.”
Pien laat dit even op zich inwerken. Maar natuurlijk is het wél zo. Zij had nuchter ook nooit zo gereageerd als nu.
“Maar wat bedoel je met: ‘dat hoeft ook niet?’ Dat zei je net, dat ik niet meer met Arie hoef samen te werken.”
Het blijft even stil. “Ben je er nog?” vraagt Pien nu op haar beurt.
“Pien, ik wil je wat vragen. Amerika is echt een geweldig land. En Arie en Vivian kunnen het best nog een maandje samen redden. Ik zou het fantastisch vinden als je naar me toe komt. Natuurlijk op mijn kosten, en ik snap dat je het moet regelen in verband met je kinderen, maar zou je het willen Pien?”
Haar hart maakt een sprongetje. Ze merkt nu pas hoe enorm ze hem heeft gemist. Maar ze heeft hem aldoor als haar baas gezien, en als een goede vriend; ze beseft nu pas dat haar gevoelens voor hem veel sterker zijn dan dat.
“Ik zou het heerlijk vinden. Jou zien, Amerika zien, even alles achter me laten…”
“Dus… Je komt?” Sylvano juicht het bijna.
Er verschijnt sinds lange tijd een brede lach op haar gezicht.
“Ja. Heel, heel graag.”

Er breekt een drukke tijd aan voor Pien. Ze moet echt heel veel dingen regelen. Gelukkig heeft Rob er geen bezwaar tegen dat hij de zorg van de jongens voor een maand op zich moet nemen.
Sylvano regelt zoveel als hij maar kan vanuit Amerika, en hij zorgt ervoor dat alles omtrent de reis in orde wordt gemaakt. Pien heeft al netjes haar vliegticket over de post toegestuurd gekregen, en ze kan haast niet wachten tot het zover is.

Op een avond gaat de deurbel en staat Arie met een grote bos bloemen en een nóg grotere lach op de stoep. “Krijg ik een kop koffie en een knuffel in ruil voor dit prachtige boeket?” vraagt hij. “Natuurlijk,” lacht Pien terug en spontaan slaat ze haar armen om zijn hals.
Het wordt een latertje, die avond. Ze praten eerst over de problemen die ze hebben gehad, en Arie biedt ruiterlijk zijn excuses aan. Ook heeft hij nog een nieuwtje over Til. Ze heeft sinds kort een vriend en op een avond kwam ze met hem de kroeg binnenlopen. Ze gedroeg zich als een koningin en behandelde Arie als een soort van voetveeg, net zoals ze een tijdje terug met Pien had gedaan. Arie was haar gedrag zó zat geworden, dat hij haar én haar vriend voorgoed uit ‘Het Hoekje’ heeft verbannen. Pien moet wel lachen om het verhaal, en Arie moet toegeven dat hij nu wel een ander beeld heeft van Til.
“Sylvano was er behoorlijk kapot van, dat jij niet meer in de kroeg wilde werken, Pien. Hij gromde, dat ik het maar goed moest zien te maken met jou, en anders kon het nog wel eens ten koste van onze vriendschap gaan. Toen heeft hij me ook verteld, dat hij zich in Amerika steeds meer bewust is geworden van zijn gevoelens voor jou.”
Pien glimlacht. “Ik had precies hetzelfde. Toen hij belde begonnen mijn handen te trillen en mijn knieën te knikken.”

De volgende avond gaat Pien voor de gezelligheid wat drinken bij ‘Het Hoekje.’ Vivian is er ook en ze begroet Pien allerhartelijkst. Er zijn veel mensen die Pien kent door haar werk in de kroeg en ze vindt het grappig om nou eens tot de klanten te behoren en niet achter de bar te staan. Vergenoegd kijkt ze rond. Ze heeft er wel een prachttent van weten te maken, zeg! Een warme gloed komt over haar wangen als ze er aan denkt dat ze hier over een poosje weer samen met Syl zal staan. Hoe zal het dan zijn tussen hen? Hoe meer ze over hem nadenkt hoe erger ze hem mist. Hoe heeft ze zo blind kunnen zijn voor haar gevoelens? Ze heeft hem vanaf het begin al vertrouwd, ze is met een gerust hart bij hem blijven slapen, hij heeft nooit een poging ondernomen om haar te versieren, en daarom heeft ze het gewoon als een vriendschap opgevat. Als ze Arie er nieuwsgierig naar vraagt, is hij van mening, dat Syl zó’n bescheiden man is, en eigenlijk zo verlegen, dat deze gebeurtenissen – hijzelf ver weg in Amerika, en Pien weg bij de kroeg – hem over die verlegenheid heen moesten helpen. “Het was een gevalletje ‘nu of nooit,’”, besluit Arie zijn theorie.

Dan gaan de laatste dagen voor het vertrek van Pien opeens heel snel. Ze gaat nog een avondje bowlen en uit eten met haar zoons, ze racet nog even langs haar ouders en zus, ze brengt de sleutel naar haar buurvrouw die voor haar planten en post zal gaan zorgen, en dan hoeft ze alleen nog maar voor vervoer te zorgen naar Schiphol.
“Zal ik een taxi nemen?” vraagt ze aan Arie, als ze in de kroeg is om aan hem de laatste dingen over te dragen.
“Welnee,” vindt hij. “Ik kan je toch brengen? Weet je wat? Je vliegt om zeven uur ’s morgens, toch? Dan kom je ’s avonds gezellig naar de kroeg, je drinkt een wijntje, kruipt hier in de logeerkamer vroeg onder de wol, en ik sluit de tent gewoon om twaalf uur, zodat ik ook nog wat slaap kan pakken. Dan gaan we om half vijf weg, en dan ben je twee uur van tevoren op Schiphol. Kunnen we gezellig nog even koffie drinken, daarna kan ik heerlijk mijn bed induiken, de tent hoeft pas om vier uur weer open!”

Pien heeft eerst nog bezwaren, maar Arie wuift ze allemaal weg. Uiteindelijk stemt ze toe. Toch ook wel gezellig om die laatste avond niet alleen te hoeven zijn. Het duurt al zo lang, voor het eindelijk zover is! Zij en Sylvano hebben elkaar de laatste week dagelijks aan de telefoon gehad, en worden ook steeds openhartiger naar elkaar toe. “Maar ik zeg pas voor het eerst: ‘ik hou van jou’, als ik je recht in je mooie ogen kan aankijken,” zei Sylvano gisteravond nog. Pien wordt nog warm als ze eraan denkt.

De laatste avond. Arie heeft haar vanmiddag om drie uur al opgehaald en haar met al haar bagage meegenomen naar de kroeg. Pien heeft zich voorgenomen om niet veel te drinken, want ze moet morgenochtend al vroeg het vliegtuig in, maar het is natuurlijk wel heel gezellig om een wijntje te drinken. Vooral als blijkt, dat veel klanten speciaal gekomen zijn om haar gedag te zeggen.
Arie heeft voor heerlijke hapjes gezorgd, en het lijkt wel een feestje. Pien voelde zich vanmiddag nog heel gespannen, maar het is heerlijk dat al die zenuwen nu plaats maken voor een relaxed gevoel. Niet te veel drinken, maar een paar wijntjes… Ach.
Ze maakt zich wel wat zorgen om het drinkgedrag van Arie. Hij laat zich echt gaan, terwijl ze morgenochtend al zo vroeg op pad moeten… Nou ja, het zal wel goed komen…

Pien kijkt op haar horloge en schrikt. Ze is toch niet in slaap gevallen? Het is al half twee, en nog zijn er klanten in de kroeg. Als ze Arie hierop attendeert, haalt hij lachend zijn schouders op. “Ga jij maar slapen, ik blijf wel op,” zegt hij, met een dubbele tong. “Morgen haal ik de schade wel weer in.” Pien is er niets gerust op. Zelf heeft ze veel meer gedronken dan ze van plan was. Ze heeft dan ook een stevige hoofdpijn. Maar nog wel het benul om te denken: ‘als ik nu naar bed ga, word ik dan wel wakker van de wekker?’ Ze is er niets gerust op en besluit om óók op te blijven.

Pien schrikt op van een geluid. Het is haar wekkeralarm van haar mobieltje. Ze kijkt verdwaasd om zich heen. Ze ligt op de chesterfieldbank van de kroeg. De klanten zijn allemaal weg, en Arie ziet ze niet. Als ze op haar horloge kijkt, schrikt ze zich rot. Het is al kwart voor vijf! Haar wekker moet al een paar keer gegaan zijn, hij stond op de snooze-stand. Ze denkt koortsachtig na. Arie was stomdronken, hij kan haar nooit naar Schiphol brengen. Waarschijnlijk is hij in het logeerbed gekropen, maar voordat ze hem wakker heeft?
Ze besluit om geen enkel risico te nemen en belt een taxi. Aan al haar bewegingen is te merken dat ze best veel heeft gedronken en haar kater liegt er niet om.

Even later staat de taxi voor de deur. “Zware nacht gehad, wijffie?” informeert de taxichauffeur met een zwaar Amsterdams accent als ze bij hem in de taxi stapt. “De drankkegel liegt er niet om, dame! Ik hoop voor u, dat u mee mag in het vliegtuig!” De angst slaat Pien om het hart. Dat zal toch niet? Wat is ze toch weer stom geweest!

Ze komt op tijd aan op Schiphol, maar daar blijkt dat haar vliegtuig vier uur vertraging heeft. Sylvano belt haar. Hij had het al gezien, op internet, en in duidelijk teleurgesteld. “Nog langer wachten,” zucht hij. Maar heimelijk is Pien opgelucht. Ze drinkt zoveel water als dat ze op kan. Dan belt ze ook Arie, maar krijgt zijn voicemail. Ze spreekt in, dat ze hem niks kwalijk neemt, maar dat ze toch maar een taxi heeft genomen. De uren kruipen langzaam voorbij, maar Pien is alleen maar blij dat het zo loopt. Haar hoofdpijn neemt wat af, gelukkig, en langzamerhand voelt ze zich wat meer mens worden.
Zonder problemen komt ze het vliegtuig binnen. Tijdens het opstijgen krijgt Pien bijna een euforisch gevoel. Eindelijk op weg naar Syl! Maar ze realiseert zich tegelijkertijd hoe dom ze deze laatste avond heeft aangepakt. Voor hetzelfde geld was ze niet op tijd wakker geworden, en had ze nu wanhopig na moeten denken over een oplossing…

En terwijl Pien de stad Amsterdam steeds kleiner ziet worden onder het machtige vliegijzer en ze de lichtjes van de stad aanschouwt als een soort van ondersteboven sterrenhemel, denkt ze: ‘Nu stop ik écht!’

De volgende, en tevens slotaflevering, lees je hier.