Cameron legt krans in India
De Britse premier David Cameron heeft woensdag een krans gelegd op de plek waar in 1919 honderden Indiërs door Britse koloniale troepen werden vermoord. Cameron noemde de slachtpartij een 'schandelijke gebeurtenis in de Britse geschiedenis'.
Cameron is de eerste Britse premier die zijn medeleven heeft betuigd bij Jallianwala Bagh in de noordwestelijke stad Amritsar. Een formeel excuus voor de daden van Groot-Brittannië bood hij 94 jaar na dato echter niet aan.
"Dit is een zeer schandelijke gebeurtenis in de Britse geschiedenis - een die Winston Churchill destijds met recht 'monsterlijk' noemde", schreef Cameron in het bezoekersboek. "We moeten nooit vergeten wat hier is gebeurd en onthouden dat het Verenigd Koninkrijk voorstander is van het recht op vreedzaam protest waar ook ter wereld."
Honderden ongewapende Indiërs werden in 1919 in Jallianwala Bagh aangevallen door Britse troepen toen ze deelnamen aan een onafhankelijksheidsdemonstratie. Meer dan driehonderd van hen werden gedood. De gebeurtenis versterkte de onafhankelijkheidsbeweging en markeerde het begin van het einde van de Britse heerschappij op het Indiase subcontinent.
Koningin Elizabeth bezocht dezelfde plek in 1997 en legde ook een krans. Ze noemde de moorden toen 'schrijnend'.