Ik ga scheiden 20

“Zou het maar doen. Ik ben niet zo in de positie mijzelf te verdedigen.”
“Ik zal het hier morgen even over hebben met de maatschappelijk werker van het ziekenhuis. U kunt uw persoonlijke toestanden niet uitvechten in het ziekenhuis. We hebben ook andere patiënten. Deze mensen zijn ook onze verantwoordelijkheid.”
“Weet u, zeg tegen hem beneden dat mijn zoon al door Marion gebracht is.”
Ze kwam dichter bij mij staan en keek mij recht in de ogen aan.
“Dit is de laatste keer dat ik zo’n klusje voor u opknap.”
“Oké, ik begrijp je. Maar zuster, ik ben nooit zo geweest.”
“Wat bedoel je?” vroeg zij toch weer vriendelijk.
“Nou zo, zo lullig. Ik weet hoe het moet, hoe ik het wil en toch komt het zo niet mijn strot uit.”
“Het kan met je operatie te maken hebben.”
“Waarom houd jij daar dan zo weinig rekening mee?”
Het schoot er bij mij uit voor ik er erg in had. Ze keek mij langdurig aan, alsof ze even niet wist hoe ze met mij om moest gaan.
“Maar natuurlijk, Petra. Ik zal het even met de dokter overleggen”, zei ze en verdween.

Ik dacht dat ik gestraft werd. Urenlang zag ik niemand. Nu pas viel het mij op dat ik alleen in een kamer lag. Het was stil. Ik had te veel van mijzelf gevergd en had uren geslapen. Dan eindelijk, Constance de Milo.
“Constance,” ik was blij dat ik juist haar zag, “waar was je?”
“Er is hier zo veel werk te doen, Petra.”
Ze keek om zich heen en kwam met haar gezicht naar mijn oor.
“Zeg niets over mij, er zijn godzijdank meerdere mensen die het weten.”
“Wat?” vroeg ik in mijn onschuld.
“Mensen die precies weten waarom chirurg Brock ingreep. Dan wordt het wat moeilijk alleen naar mij te wijzen als er geruchten zijn.”
“O zo. Ik zou je nooit verraden.”
“Dat weet ik, jij en Marion zijn goede mensen. Ik vind het zo moeilijk om de fouten die ik kan waarnemen te verzwijgen terwijl een mensenleven soms verwoest wordt. Ik doe het niet altijd hoor, maar deze irritante chirurg spant de kroon als het gaat om missers. En al de chirurgen van dit ziekenhuis die boven hem staan, dekken hem omdat zij hun bonussen niet willen mislopen en die kans is natuurlijk levensgroot aanwezig met zo’n chirurg. Zo raar dat dit allemaal kan.”

“Maar kijk uit, Constance. Het feit dat je mij die inlichtingen geeft, kan ook betekenen dat je ze onder ede moet vertellen. Begrijp je?”
“Tuurlijk. Ga jij procederen dan?”
“Ik weet niet wat ik eraan over heb gehouden.”
“Sorry, misschien komt het wat bot over.”
Ze pakte mijn handen beet en kneep er zacht in. “Je loopt nog niet.”
Ik begreep niets van deze plotselinge uithaal.
“Je loopt nog niet? Ik voel mijn benen, het krabbelen van Brock voelde ik heus wel.”
“Juist.” Ze liet mijn handen los en verdween.
“Constance?” riep ik haar na. Het was te laat, ze was verdwenen. Ik viel in een diepe slaap, alweer. Het was laat in de middag. Het maakte mij niets uit. Ik keek niet meer naar de klok, deed wat mijn lichaam aangaf en als dat moeheid was, ging ik slapen. Ik voelde een zachte streling van iemands hand over mijn wang. Het was Markus. Dan moest het een uur of half acht in de avond zijn, bedacht ik mij.

“Och lieverd, hoe lang ben je hier al?”
Nu zag ik Marion ook. Ze begroette mij warm, zoals altijd. Ik zag dat Markus gehuild had. Zijn rode ogen glommen niet meer zoals ik van hem gewend was.
“Pap wil naar Limburg verhuizen. Daar kom Miranda vandaan. Maar ik wil niet mee, mam.”
Ik zag op mijn opgerolde horloge op mijn kastje naast mijn bed dat het acht uur in de avond was. Ik besefte dat ik lang geslapen had, keek naar Marion en Markus en wist niet wat ik moest zeggen. Ik probeerde woorden te bedenken, maar ze kwamen niet. Dan plotseling, pas na een paar minuten en veel vragende ‘Mams?’ van Markus.
“Hij kan je dwingen, Markus”, zei ik snel. Marion zuchtte een zucht van verlichting. Ik was mij heel bewust van de stilte. Er kwamen geen woorden en dan plotseling weer wel?
“Maakt niet uit mam, maakt niet uit”, zei Markus op een lieve toon. Marion en Markus gingen ieder op een kant van mijn bed zitten. Ik dacht eraan mijn benen op te trekken zodat ze wat ruimte hadden. Maar daar bleef het bij, eraan denken.

“Petra, zullen we aan Jan voorstellen dat Markus zolang bij ons komt wonen?”
“Ik dacht bij de geboorte van mijn kinderen dat ik nooit gelukkiger zou zijn bij het aangezicht van nieuwe mensen. Maar dat is wel zo.”
“Daar ben ik blij om. Wil jij dat Markus?”
“Ik wel!” riep hij blij. “Maar dat vindt Pap nooit goed.”
Marion keek Markus aan.
“Ik heb mamma’s advocaat gebeld. Zij heeft de advocaat van je vader gebeld. Ze heeft hem voorgesteld dat hij niet eerder weg kon dan dat jij, Markus, bij een rechter had aangegeven bij wie je liever zou willen wonen. De rechter zou pas over een maand of drie tijd hebben. Dat vond je vader te lang duren. Ze hebben daar al een huis van een oom van die Miranda. Dus hij heeft ermee ingestemd dat je bij je moeder en mij komt wonen.” Markus omhelsde Marion stevig. Ik was blij, meer dan blij, had het gevoel dat mijn leven weer lijnen begon te vertonen.
“En Ilse, Marion?” Ik vroeg het haar terwijl ik het antwoord al wist.
“Ilse heeft niet voor jou gekozen, Petra. Nog niet. Maar dat is mijn overtuiging.” Ik wilde Markus’ vreugde niet verzieken, maar het voelde koud van binnen. Intens koud.

“En hoe is het met ons huis geregeld? Het is een koophuis”, vroeg ik, ik had zo’n vermoeden dat hij, mij ook hierin te kort zou doen.
“Het staat te koop. Dat is alles wat ik weet. Jullie zijn in gemeenschap van goederen getrouwd dus dat zal echt wel goedkomen, Petra. Jullie hebben beiden voor het huis getekend; hij zal er dus nooit mee wegkomen de eventuele overwaarde in zijn eigen zak te steken.””
“Maar wie controleert dat?”
“Maak je niet druk, concentreer je op je genezing.” Zei Marion rustig.
“Weet je, ik heb het gevoel dat hij de spaarrekeningen van de kinderen en ons leeggeplunderd heeft en straks de overwaarde van ons huis ook meepakt. Ik mag mij daar toch druk om maken? Het is wel het geld voor mijn opbouw. De inrichting van een eventueel nieuw huis. De studie van mijn kinderen.”
“Dat is wel zo Petra, maar toch wil ik dat je je concentreert op je gezondheid. Ik heb al lang het een en ander aan voorbereidingen getroffen. Zo lang jij niet in staat bent je zaakjes te regelen dan zou ik dat doen. Geloof mij hij komt nergens mee weg. Afgesproken?” Ze stelde mij gerust. Ik vertrouwde haar volledig. Ik pakte Markus en trok hem naast mij in bed, deed een stuk deken over hem heen.