Fragmenten
[…] puur uit voorzorg. Je wist het maar nooit. Het zou niet de eerste keer zijn dat hij door een vreemde op straat werd aangesproken en zich liet overrompelen door het aanbod. Zo was het hem laatst overkomen dat hij inging op het verzoek van een of andere gelovige om eens een kijkje te komen nemen bij hun dienst. Voor hij het wist had hij toegezegd en hij durfde het niet meer af te zeggen. Die zondag erop moest hij eraan geloven. Bij de ingang van het afgetrapte gebouw werd hij opgewacht door de gast van de straat. 'Goed dat je bent gekomen,' had die gezegd. 'Voordat we naar binnengaan, vragen we een kleine bijdrage van je.'
Dat zou Jeroen een volgende keer niet nog eens gebeuren. Hij had gewoon geen contanten meer bij zich. Lastig als je door de hoofdstraat loopt en plots nodig naar de wc moet, maar ook daar was wel weer een oplossing voor. Her en der was vast wel een openbaar toilet of een warenhuis met sanitaire voorzieningen. Desnoods vond hij een steegje of een parkje, waarin hij ongezien zijn behoefte kon doen. Voor alle andere gevallen had hij het vlindermes in de achterzak van zijn spijkerbroek.
Die […]
[…] hebben. 'Of vind je dit niet fijn?' vroeg ze.
'Op zich wel. De urogenitale buis is van nature zeer gevoelig voor prikkels van dien aard. Echter, in combinatie met een tong langs de onderzijde van de testikels, alsmede een zachte beroering van het perineum, zal je handeling meer effect hebben.'
'Praat 's normaal. Wat bedoel je precies?'
Giftig trok hij haar hoofd bij haar haren naar de plek die hij op het oog had. 'Likken,' beval hij. 'En met je klauw hierlangs.'
'Ach zo,' fluisterde Andrea gedienstig. Aan het eind van de avond zou ze voldoende geld hebben verdiend om haar […]
[…]pen, waardoor alles wel eens helemaal mis zou kunnen gaan. Voorzichtig kroop Dennis tussen de struiken door. Als hij zijn hoofd laag bleef houden, zou niemand hem ontdekken. Er prikte iets in zijn rechterknie. Had hij nou maar een lange broek aangetrokken. Met dit weer zou het wel warm zitten, maar je had geen last van de prikkelstruiken.
Plots hoorde hij iemand aankomen. Bliksemsnel liet Dennis zich op zijn buik vallen. Au, een takje stak hem in zijn gezicht. Hij kneep zijn ogen stijf dicht en bracht zijn hand langzaam naar zijn wang, in de hoop dat niemand hem had gezien of gehoord. Zachtjes veegde hij het takje weg en toen deed hij zijn ogen weer open. Er zat bloed aan zijn vingers. Even wilde hij gaan huilen, maar dan zouden ze hem zeker horen en vinden. Dat nooit.
Maar wat was dat? Vlak voor zijn hoofd kroop een klein beestje door het zand. Dennis telde de pootjes. Het waren er zes en op het zwarte schild zag hij ee[…]
[…] het een drukte van belang. Voortdurend word ik begroet door allerlei mensen die ik ken, maar ook door allerlei mensen die ik niet ken. Kennelijk kennen zij mij wel.
'Hoi Bas,' zegt iemand. Ik kijk. Het is een man die ik niet ken. 'Wat een mooie expositie, niet? Peter is een talentvolle fotograaf.'
'Vertel me wat nieuws,' zeg ik. 'Dat roep ik al jaren.'
'Je staat er mooi op.'
'Hoe bedoel je?' vraag ik. Ik weet precies wat hij bedoelt.
'Op die ene foto.' Hij wijst naar de wand. Daar hang ik.
'O die,' zeg ik. 'Ja, die is goed gelukt.'
We lopen erheen. De foto hangt boven een tafel. Op de foto sta ik voor het raam van een oud pand. Achter het raam ligt een dame in verleidelijke pose. Ik heb mijn lippen getuit, alsof ik de dame ga kussen. Pas als je heel goed kijkt, zie je dat de dame volkomen langs mij heen kijkt.
'Bas!' roept Peter van verre. 'Blijf daar staan!' Hij komt naar me toe gelopen. Zo ging het toen ook. 'Misschien kun je er iets dichterbij? Dan maak ik een foto van jou bij jouw foto.'
Ik doe nog twee stappen opzij.
'Nog iets dichterbij. Lukt dat?'
Het lukt, maar dan moet ik wel wat buigen over de hoofden van twee meisjes die op het bankje onder het schilderij zitten. Ze kijken naar mij omhoog met grote ogen.
'Geen paniek, hoor,' zeg ik. 'Ik doe niets.'
'O. Dat is dan wel jammer,' zegt een van de meisjes.
Ik tuit mijn lippen en doe of ik de dame op de foto kus. Peter houdt zijn camera in de aanslag en ik hoor klikjes. Het duurt even. Ondertussen stormt het in mijn hoofd. 'Dat is dan wel jammer,' echoot het. Pardon? Wat bedoelen ze daar nu weer mee? Zouden deze twee meisjes iets meer van mij willen? Moet ik nu iets van actie ondernemen en toenadering zoeken? Ik weet het niet en ik durf het niet. In plaats daarvan blijf ik poseren. Peter maakt nog een foto.
'Het is klaar,' zegt hij.
De meisjes zijn weer met elkaar in gesprek. Dat is dan dat.
Ik kijk of er ergens aan het plafond een lus hangt, waaraan […]
[…] zat haar niet mee. Bij haar geboorte was er iets misgegaan, waardoor ze haar IQ kon tellen op haar vingers. Als ze vingers had gehad. Want die had ze verloren toen ze als kind in de schuur de cirkelzaagmachine van haar vader ontdekte. Sonja mocht dan wel redelijk diep debiel zijn; ze wist drommels goed dat de stekker van een apparaat in het stopcontact hoorde. Dus dat deed ze. De zaagmachine schoot aan en even later miste Sonja haar vingers. De ziekenbroeders waren snel genoeg ter plaatse om doodbloeden te voorkomen, maar er was onvoldoende tijd om de losgekomen vingers op te sporen tussen alle rommel die her en der in de schuur […]
[…] ten slotte op zolder.
De huisbaas keek rond in de kamer waar Leo zo veel tijd had doorgebracht. Hier had zijn bureau en zijn computer gestaan; hier had hij maandenlang gewerkt aan zijn manuscript. Nu waren al zijn spullen weg. Die stonden al in het nieuwe huis. Twee dagen geleden had hij met een stel vrienden alles overgebracht. Vanmorgen had hij de laatste schoonmaak in dit huurhuis gedaan.
'Er zit een zakker op de deur,' wees de huisbaas.
'O. Ja, dat kan kloppen.'
'Even wegschuren, dan de deur opnieuw rollen.'
Dikke lul, dacht Leo. Ik heb wel wat beters te klussen in mijn nieuwe huis.
'Volgens mij was dit het zo,' zei de huisbaas. Hij ging Leo voor naar beneden. Vlak voordat hij de voordeur uit wilde gaan, viel zijn blik op de meterkast. Die maakte hij open. Onder de meters zaten verschillende houten plankjes gemonteerd. Daar bewaarde Heleen altijd haar schoenen. In het nieuwe huis zou ze ruimte genoeg hebben gehad voor haar schoenen; ze zou zelfs een eigen kledingkamer kunnen krijgen. Maar Heleen verhuisde niet mee.
'Even weghalen,' zei de huisbaas over de plankjes.
'Maar die zaten er al toen we hier kwamen.'
'Niet zoveel mee te maken.'
Nog geen minuut later viel de voordeur achter de huisbaas in het slot. Leo baalde ervan dat hij zijn grote bijl al naar het nieuwe huis […]
-
Apeldoorn, april 2013
-
(Foto: Peter Vroon)