Lekker wippen

Zo. Ik ben weer terug van weggeweest. Ja, ik heb een heerlijke vakantie gehad. Aardig dat u het vraagt. Veel gezien en gedaan, prima weer en vooral heel gezellig.
De dorst was echter niet over. Dus moest ik maar weer eens wat gaan halen. Ik zette een leeg kratje Dommelsch op mijn bagagedrager en dook op de fiets. 'Krak,' hoorde ik onder mij. Dat voelde niet goed.
Het zadel was afgebroken. Hoe kon dat nu? Zo zwaar ben ik (nog) niet. En die fiets is pas net een jaar oud. Ha, dat betekende dat ik nog garantie had! Dat klopte.
Een half uur later had ik een nieuwe zadelpin. Met dank aan mijn fietsenmaker. Goede gast. Ik zette het lege kratje Dommelsch opnieuw op de bagagedrager en sprong in het zadel. Maar wat kregen we nou?

Het zadel zakte plots neer en op en neer. Wat was dit? Verroest, ik had plots zadelvering! Hoe kon dat nu? Ik heb mijn fiets ruim een jaar en al die tijd was er helemaal geen sprake van welke vering dan ook. Of ze is al die tijd al kapot geweest, die zadelvering. Wat weet ik er ook helemaal van? Ik weet niet zo veel. Ik wist wel dat ik even moest wennen aan deze nieuwe zadelsituatie. ('Zittuatie' is misschien een geestig woord?) Toch zat er ook wel een leuke kant aan. Bij de minste geringste hobbel in de weg veerde ik op en neer en op en neer. Grappig. Lekker wippen.

Stik, het begon te regenen. En niet zo'n klein beetje ook. Met het water in mijn gezicht striemend zwoegde ik langs de Kayersdijk. Gelukkig was de supermarkt niet al te ver weg. Ik deponeerde mijn lege kratje in de emballagemachine, trok een winkelwagentje tevoorschijn en spoedde mij naar binnen voor de broodnodige boodschappen.

Het gaat u niets aan wat ik uit de rekken stond te rukken. Welke soorten vergif ik mijn lijf in giet of stop, dat houd ik voor mijzelf. Zelfs ík heb recht op een heel klein beetje privacy. Voor dit verhaal is het wel van belang dat ik een vol kratje Dommelsch noem.
Nog geen kwartier later fietste ik weer naar huis met een vol kratje Dommelsch achterop en mijn fietstassen uitpuilend van de lekkernijen. Het regende nog altijd stort. Iets met bakken en hemel. En tegenwind. Tuurlijk. Dat had ik weer. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes en ploeterde mij huiswaarts. Langzaam werd ik zeiknat.

Hola, daar was een verkeersdrempeltje! En er kwam verkeer aan! Ik kneep met mijn rechterhand in de rechterrem. Met mijn linkerhand hield ik mijn kratje vast. Wat er ook gebeurde, mijn volle kratje Dommelsch zou veilig thuiskomen! Maar mijn rechterrem deed het niet goed. Verhip, dat was ik vergeten te vragen aan die goede gast van de fietsenmaker. Gelukkig zijn die twee fietstassen van mij heel groot en zaten ze flink gevuld, dus die zorgden voor voldoende draagvlak en maakten de kans dat het kratje van mijn fiets af zou vallen stukken kleiner. Aldus kon ik het kratje even loslaten en greep ik met mijn linkerhand naar mijn linkerrem en kneep ik hard. Maar wat wilde het geval?

Welnu, nu wilde het geval dat het linkerhandvat verbonden is met de vóórrem en die voorrem is dan weer eens héél scherp ingesteld. Daar moet ik óók nog altijd eens naar laten kijken door die goede gast van de fietsenmaker. Door de plotse rembeweging van het voorwiel, kwam mijn achterwiel omhoog en mijn eigen achterste iets los van het zadel. Dat zadel veerde gelijk terug omhoog en gaf mij een fikse zet naar boven. Voor ik het wist, werd  ik over het stuur heen gekatapulteerd. Met een doffe plons kwam ik in een dikke plas op het wegdek terecht. Het kratje en de vierentwintig flesjes hadden eveneens een mooie boog gemaakt en spatten nu op en om mij heen uiteen. De koplampen van de aanstormende stadsbus kwamen dichter- en dichterbij.
Au. Dat was voorlopig even niet meer lekker wippen.

-
Apeldoorn, september 2011