Een avondje alleen
"Vanavond ben ik niet thuis," zei Vrouwlief bij de ochtendkoffie.
"Wat gaat er gebeuren?" vroeg ik, lichtelijk in paniek.
"De jaarlijkse toneelavond," was het antwoord.
O, gelukkig. Geen ernstige zaken. Vrouwlief is ziek en ik maak me zorgen. We weten dat ze uiteindelijk goed zal herstellen, dus eigenlijk zou ik me veel meer zorgen moeten maken over haar geestelijke gesteldheid. Ik bedoel: dat ze naar een toneelavond gaat en dat al jaren lang.
Je vraagt je af hoe ze daar zo bij betrokken kwam? Dat kwam zo.
Vrouwlief gaat iedere zes weken naar een zwartwerkende kapster thuis. In den beginne nam ze mij ook mee voor een kortwiekbeurt. Ze laat niet alleen haar haren knippen, maar bespreekt ook allerlei dameszaken. U kent dat wijvengezeik wel. Prima dat ze het doen, maar niet waar ik bij ben, graag. Járen geleden bekende de kapster dat ze vrijwilligerswerk doet bij een toneelvereniging. Vanaf dat moment liet ik mijn haar groeien en ben ik nooit meer naar de kapster gegaan. Vrouwlief echter werd vaste donateur van de toneelvereniging en als vaste donateur krijgt ze ieder jaar twee kaartjes voor de jaarlijkse toneelvoorstelling. Het repertoire is in de regel een luchtige klucht, gevolgd door een loterij met puike prijzen: een parasol, een bladblazer en een boodschappenpakket. Tot op heden is het mij uitstekend gelukt om niet mee te hoeven naar de toneelavond. Vrouwlief neemt iedere keer een andere vriendin mee. Na de voorstelling zijn die vriendinnen namelijk steevast heel vage kennissen geworden, dus dat zegt wel wat.
Maar wacht eens. Vrouwlief ging dus een avondje weg. Dat komt niet zo heel veel voor. Ja, ze gaat wel vaker een avondje weg, maar dan ga ik mee. Nu ging ik niet mee en was ik dus een avondje alleen thuis. Ik begon mij te verheugen op een avondje mijn eigen dingen doen. Wat zou ik eens gaan uitvreten?
Er lag nog van alles aan klussen: de stapels zakelijke post wegwerken, de toppen uit de coniferen in de tuin zagen, de digitale foto's van de afgelopen vier jaren eens op een cd'tje branden, de boeken- en platenkast uitbreiden, de batterijen uit de vibrator vervangen, de klokken gelijk zetten; werk zat, eigenlijk. Mijn levensmotto is echter: 'Doe vandaag niet wat je morgen ook nog uit kunt stellen.' Nee, ik ging eens goed genieten van deze buitenkans dat ik een avond alleen zou zijn. Wat o wat ging ik eens doen?
Ik zou natuurlijk een hoer aan huis kunnen laten komen, maar aan seksuele escapades heb ik met Vrouwlief samen geen enkel gebrek, dus dat werd hem niet. Een halve bak bier weggutsen doe ik sowieso iedere avond al, dus dat was niet bijzonder genoeg. De verwarming op veertig zetten en al mijn kleren uittrekken - lang geleden dat we nog eens in de sauna waren geweest – was een mogelijkheid, maar behang dat van de muren af naar beneden komt, levert alleen nog maar meer achterstallige klussen op.
Nee, het werd wat anders. Hoog tijd dat ik mijn stapel lang niet bekeken muziekdvd's eens doorbladerde! De hele rest van de dag, de dag vóór de Grote Avond Alleen, was ik in mijn hoofd al aan het scannen naar dvd's die ik graag nog eens wilde bekijken. Ik heb een mooie verzameling. In ons dagelijks leven heb ik zelden gelegenheid om die te bekijken. De televisie wordt meestal ingepikt door Vrouwlief, die verzot is op detectives en politieseries, of door de Zoon die alle uitzendingen van Top Gear wil zien. Ha, nu was ík eens aan de beurt.
Wat zou het worden? De Blackfield-dvd? Transatlantic? Porcupine Tree? Peter Gabriel? No-man? King Crimson? De eeuwige Frank Zappa? Neen, neen! Ik wist het! Het werd Emerson Lake & Palmer! Lang geleden dat ik het Hammond-orgel over het podium zag stuiteren.
Het vooruitzicht op de complexe progressive rock in perfect beeld en surroundgeluid deed mijn hart sneller kloppen. Huppelend haalde ik de weekboodschappen en fluitend deed ik de weekendwas. Ik kookte een uitgebreide avondmaaltijd van schorseneer met posteleinpuree en zorgde ervoor dat alles verorberd en opgeruimd was toen de vriendin mijn Vrouwlief kwam ophalen voor hun toneelavond.
"Dag schat," kuste ik haar gedag. "Veel plezier vanavond. Je hoeft niet voor het donker thuis te zijn, hoor."
"Gedraag jij je maar," lachte ze.
Ze draaide zich om, liep naar de voordeur en trok die achter zich dicht.
Hoera! Het was zover! Mijn rondedansje duurde twintig seconden. Toen liep ik met grote passen naar de boeken- en platenkast. Dáár, daar stond hij! Heel voorzichtig pakte ik de doos uit de kast en vouwde ik hem open. Liefkozend streelde mijn hand over het zilverkleurige schijfje. Ik klikte hem uit het klemmetje en liep naar de dvd-speler. Die staat in het kastje onder de televisie. Ik zette beide apparaten aan en drukte op een knopje van de thuisbioscoop. De lade opende. Ik bukte.
Er klonk gestommel op de trap.
"Is het al acht uur?" riep de Zoon. Hij stormde de woonkamer in. Met een enorme duik nam hij bezit van het grote bankstel. Hij had zich de afstandsbediening van de televisie toegeëigend voordat ik de dvd in het laatje kon leggen. "Ga 's opzij," zei hij.
Verbouwereerd kwam ik weer overeind. "Wat ga je doen?" vroeg ik.
"Gewoon. Tv kijken."
"Wat komt er dan?"
"'Ik hou van Holland'. Da's lachen, man."
Ik kon niet lachen. Mistroostig stak ik de dvd terug in de doos. Ik zette hem weer op zijn plaats in de kast en ging op de bank zitten.
'Ik hou van Holland' duurt anderhalf uur. Anderhalf uur retrolol die de gezelligheid in de Hollandse huiskamers verhoogt. Het enige dat bij mij verhoogde was mijn lichaamstemperatuur. Ik zat al bijna aan het kookpunt van ergernis toen Linda de Mol eindelijk het einde van de spruitjesshow aankondigde. Misschien kon ik nu nog een klein stukje van de dvd zien? Het mocht niet zo zijn. Na 'Ik hou van Holland' schakelde de Zoon naar een andere zender. Daar was een lange speelfilm met zijn held Steven Seagal net begonnen. In de reclamepauzes zapte hij naar wéér een andere zender. Hier waren zombies bezig met het uit elkaar trekken en opensnijden van mensen. Het bloed spetterde tegen het beeldscherm. Het duurde een eeuwigheid voordat de aftiteling zichtbaar werd. Op dat moment ging de voordeur open.
Daar was Vrouwlief.
"En?" vroeg ik op vlakke toon. "Hoe was het?"
"Leuk, gezellig!"
"Gelachen?"
"Ja, het was weer een grappig stuk. Het ging over een gepensioneerde uitbater van een hotel die in de goot terechtkomt en daar in die goot allerlei vreemde mensen ontmoet, waaronder een gewezen prostituee met een dichtgenaaide poes, die hij meeneemt – die prostituee dan; die poes ging vanzelf mee - naar het tehuis voor dak- en thuislozen, alwaar de gewezen prostituee wordt aangezien voor een vooraanstaande politica, hetgeen de medewerkers van het tehuis voor dak- en thuislozen doet concluderen dat er mogelijk sprake is van een werkbezoek door het ministerie, waarop er allerlei verwarring ontstaat en verwikkelingen en malle plotwendingen en misverstanden en daar kwamen natuurlijk weer allerlei typetjes aan te pas en uiteindelijk kwam alles toch nog goed en trouwde de gepensioneerde uitbater van het hotel met de prostituee met de dichtgenaaide poes en begonnen ze samen een pension voor dichtgenaaide katten en oja, ik heb ook nog wat gewonnen bij de loterij." Ze liet een grote mand met overbodige boodschappen zien. Dat werd tot diep in de zomervakantie kauwen op ranze worst, slappe toastjes, overbeschimmelde kaas, taaie drop, vunze koeken of wit uitgeslagen chocoladeflikken.
Vrouwlief trok alvast een zak met chips uit de mand en maakte die open. Ze kwam naar mij toe en met een liefdevol bedoeld gebaar stak ze een schijf zacht geworden aardappel tussen mijn kaken.
Het had zo mooi kunnen zijn. In gedachten blikte ik heel even terug op mijn avondje alleen. Ik rilde hardop.
"Ach joh," zei Vrouwlief, die dacht dat het ging over het vuige voedsel dat ik mijn muil in draaide. "Je moet maar zo denken: het was gratis."
Ja. Dat is lauwwarme kots ook.
Apeldoorn, mei 2010