Veilig naar huis
Nog een deel uit bazbo's vreselijke vakantieverhalen.
De taxi zette ons af bij de voordeur van luchthaven Istanbul. De koffers kwamen van onder de achterklep tevoorschijn. Daar stonden we.
"Wat heb jij daar nou in je hand?" vroeg mijn vrouw.
"Oh, dat is afval. We hebben net toch de laatste souvenirtjes gekocht? Ik heb die mooie shirts ontdaan van de verpakking en in de koffer gestopt. Stel dat we straks bij de bagagecontrole de koffer moeten openmaken, dan zien ze niet hoeveel we hebben gekocht. Je mag tenslotte niet al te veel textiel uit- en invoeren. Nu zit ik hier met de aankooptasjes en al dat plastic." Ik had het zwarte plastic tasje met alles erin tot een dikke prop gekneed, maar zag geen afvalbak bij de ingang staan.
We liepen naar binnen en kwamen in een klein halletje. Ook daar geen prullenmand. We moesten gelijk door een veiligheidspoortje, en ook bagage werd onmiddellijk gecontroleerd. Wat deed ik met de afvalzak in mijn hand? Vanuit een ooghoek zag ik een lege tafel staan en daar legde ik het tasje neer. Snel ging ik naar het poortje. Ik legde mijn koffer en geldbuideltje op de band en liep zelf door de beveiligingsboog heen. Niets piepte. De koffer was ook veilig door de scanner gekomen.
Terwijl ik mijn buidel om mijn middel gespte, zag ik één van de bewakers iets van de band pakken. Het was mijn zwarte plastic tasje vol verpakkingsafval. Iemand van het personeel moest het hebben zien liggen en voor de zekerheid door de scanner hebben gehaald. De man pakte het tasje heel voorzichtig beet en begon nu bijzonder langzaam de prop open te vouwen. Hij keek heel ernstig en gespannen, alsof hij verwachtte dat de tas ieder moment zou kunnen ontploffen. Zijn collega's kwamen erbij staan. Hij keek rond alsof hij in de omgeving zocht naar de onbekende eigenaar van dit tasje. Het klamme zweet brak mij uit en ik voelde een dunne substantie van binnen tegen mijn endeldarm drukken. Ik ben een angstig mens. Snel draaide ik mijn hoofd weg, maar ik hield de situatie vanuit een ooghoek in de gaten.
De bewaker peuterde traag wat verpakkingsplastic en kartonnen labeltjes uit het tasje. Hij haalde opgelucht adem. Ik ook. De terugreis kon beginnen.
Ik had de weinige handbagage in het bovenvak gelegd en was nu bezig de veiligheidsriem vast te maken. Gelukkig zat ik niet bij het raam, dus hoefde ik ook niet naar buiten te kijken. Ik sloeg het boek over het mooie Istanbul nog maar eens open en begon te lezen. De reisgids zou me drie uur lang wel afleiden van het onbehaaglijke gevoel in mijn lijf.
Het vliegtuig zat inmiddels bijna vol. De laatste passagiers kwamen binnen. Er kwam ook iemand van achter uit het toestel naar voren gelopen. Ik zag een stewardess bij de cockpit een kort gesprek voeren met de man, die door de ingang weer verdween.
"Heb je genoeg snoep voor bij het opstijgen?" vroeg mijn vrouwlief bezorgd. Ik knikte.
"Dames en heren, goedemiddag," klonk ineens een stem door de intercom. Ik keek naar voren. Bij de cockpit stond een man in uniform zonder jasje. Hij hield een telefoon tegen zijn oor gedrukt en sprak. Het was zijn stem die we konden horen. "Welkom bij de KLM vlucht 1616 van Istanbul naar Amsterdam. Ik ben uw gezagvoerder Marco Duikstra en ik vraag uw aandacht voor een bijzondere situatie. Één van de passagiers heeft zojuist het toestel verlaten wegens ziekte. Hij kan de vlucht niet maken. Zijn koffers worden momenteel uit het ruim gehaald, maar het kan zijn dat er nog handbagage in de cabine is achtergebleven. Ik wil liever niet het hele vliegtuig ontruimen, maar we moeten toch vanwege de veiligheid controleren of er geen handbagage van hem in de bovenvakken of onder de stoelen staat. Ik zou u daarom willen vragen of u allemaal uw eigen handbagage weer uit de bovenvakken of van onder de stoelen wilt halen en op uw eigen schoot wilt zetten. Het personeel komt dan langs om overal te controleren of er achtergebleven spullen staan."
Ineens was de hele cabine van het vliegtuig in rep en roer. Iedereen stond op en haalde zijn bezittingen uit de bagagebakken en onder de stoel vandaan. Vliegpersoneel hielp met tillen. Het was één onoverzichtelijke zooi. In het tumult voelde ik weer van alles tegen de binnenkant van mijn endeldarm drukken. Trillend zat ik met mijn boek op mijn knieën.
Toen iedereen met zijn rommel op schoot in de stoel zat, kwamen er stewardessen langs. De één controleerde de bagagebakken boven onze hoofden; de ander had een spiegel aan een lange steel, waarmee ze onder alle stoelen kon kijken. Alles bleek in orde. We konden vertrekken.
Ik keek naar voren en zag een stewardess de opgeluchte gezagvoerder een schouderklop geven. Betekende dit: "Goed gehandeld in deze stresssituatie"?
Stel, je hebt al wat vliegangst, en hebt al niet veel vertrouwen in deze manier van reizen, en wilt je zo min mogelijk overgeven aan de verantwoordelijkheden van anderen en liever de controle over de situatie in eigen handen houden, dan levert een dergelijk tafereel niet echt een bijdrage aan je gevoel van veiligheid.
Het vliegtuig steeg op. Na een tijdje ging het lampje 'Fasten your seatbelts' uit. Drie minuten later kwamen we volop in de turbulentie. Het toestel schudde als een postkoets die in volle vaart over een zandpad met kuilen denderde. Ik dacht dat dit vliegtuig het wel nooit zou halen en dat ik mijn dood tegemoet ging. Zat ik in ieder geval alvast in een kist.
"Wat ruik ik toch?" vroeg mijn vrouw. "Ben jij dat?"
"Ja," gaf ik toe.
"Heb je het soms in je broek gedaan?"
Ik knikte.
"Maar waarom ga je dan niet even naar het toilet?"
"Ik ben nog niet klaar. Maar ik ben eigenlijk ook bang dat ik dunne poep tekort kom."
Apeldoorn, augustus 2007