Verdieping
Laura Wekterm nam plaats bovenop hem. Langzaam liet ze meneer Rozenkrant bij haar naar binnen dringen. Al na drie keer op en neer begon hij als een gek te kreunen en te trillen.
'Dat was snel,' zei Laura, toen de man onder haar weer kalm was geworden en in slaap leek te vallen.
'Maar wel lekker,' was de trage reactie van meneer Rozenkrant.
'Goed. Hebben we dat ook weer gehad,' concludeerde Laura. Ze stapte van het bed en begon zich aan te kleden. 'Wat heb ik hier nu aan? Eigenlijk hadden we dat hele voorspel beter achterwege kunnen laten.'
'Als dát voortaan zou kunnen,' zei meneer Rozenkrant.
Laura gaf de man met de vlakke hand een ferme pets tegen zijn wang. 'Er is geen voortaan,' zei ze en verliet het appartement.
Buiten was de schemering begonnen. Het maakte dat het in de brede straten nog wel even licht bleef, maar in de kleine steegjes was het al flink donker.
Laura Wekterm dacht aan Herman Brood. Hij liet zich nooit uit het veld slaan. Alleen op het einde. Ja, toen wel. Laura griezelde bij de gedachte aan die laatste fatale sprong vanaf het Hilton hotel in Amsterdam. Zou zij zoiets aandurven als ze het allemaal echt niet meer zou zien zitten? Als ze helemaal geen uitweg meer zou zien, was ze dan in staat er zelf een einde aan te maken? Zo ver is het nog lang niet, dacht Laura snel. Still believe.
Ze had dorst. Iets verderop zag ze een café.
'Hoe oud bent u wel niet?' vroeg de jongen zenuwachtig.
Laura vond het wel vertederend. Gut, het is nog maar een kind, bedacht ze en ze nam nog een slok van haar wijntje. Was meneer Rozenkrant bijna een bejaarde geweest; nu zat ze met een jochie dat misschien nog niet eens volwassen was. 'Ik ben zesendertig,' bekende ze. 'Is het een probleem?'
'Toch bent u nog steeds best mooi,' hakkelde de jongen.
'Dank je. Een compliment doet een vrouw goed.' Ze gaf hem een kus op zijn wang.
De jongen wilde zijn tong in haar mond stoppen.
'Niet zo snel, hoor,' glimlachte Laura. 'Laten we eerst nog wat nader kennismaken. Ik heb al een snelle afknapper achter de rug, vanavond.'
'Bent u net al met iemand naar bed geweest dan?' De jongen leek wat geschrokken.
'In letterlijke zin wel,' gaf Laura toe. 'Veel stelde het echter niet voor. Maar vertel eens wat over jezelf.'
'Ik heet Rick.'
'Leuk.'
'En ik val op mooie vrouwen.'
'Goh.'
'Dat u niet denkt dat ik niets beters kan krijgen.'
'Ik geloof niet dat het vanavond iets gaat worden, Rick. Hoe graag jij het ook wilt. Hoe graag ik het misschien ook had gewild.'
'Ik kan een heel vurige minnaar zijn,' zei Rick snel.
'Dat zal.'
'Echt, gelooft u mij. U hoeft mij alleen maar te zeggen wat of ik moet doen.'
'Je gaat me vertellen dat je dat niet weet.'
'Ik heb het wel vaak gezien. Op internet. Als u wilt, doe ik het met de tong.'
'Wat een avond,' zuchtte Laura. Door haar hoofd sneed de riff van Saturday Night. Even sloot ze haar ogen en ze nam een besluit.
Ze had haar wijntje betaald bij de barman en was het café zonder nog iets te zeggen uitgelopen. Op straat was het nog niet druk. Het echte uitgaanspubliek moet nog komen, wist Laura. Hoe laat was het? Ze pakte haar smartphone uit haar handtas. Op het schermpje verscheen het gezicht van Herman. Hij keek haar aan. Laura glimlachte. Kun je terugverlangen naar iemand die je nooit echt hebt gekend? vroeg ze zich in gedachten af. Natuurlijk, ze kende zijn stem van binnen en van buiten. Zijn platen kon ze van voor naar achteren dromen. Alle videobeelden die ze op YouTube had kunnen vinden, stonden op haar netvlies. De paar biografieën die er waren verschenen had ze stukgelezen en vulden een plank in haar boekenkast. Het moest een zachtaardige man zijn geweest en een schat van een vader voor zijn kindjes. O, als ze ooit nog kindjes zou krijgen, dan wist ze wel hoe ze zouden gaan heten: Lola, Holly of Nina. Of Herman. Maar hoe haar held in levenden lijve tegen Laura zou zijn geweest, dat wist ze niet. Ze zou het ook nooit weten. En toch. Love you like I love myself.
Op het schermpje van haar telefoon zag ze dat het bijna twaalf uur was. Ze haalde diep adem. Nog één poging.
Er was aardig wat volk in dit café An Sich. Kennelijk was het een populaire tent. Allerlei mensen stonden te dansen op de Nederlandstalige muziek en gedroegen zich alsof ze hier iedere avond kwamen. Laura had zich met haar glaasje wijn verschanst bij een hoge tafel en keek rond. Veel twintigers, zag ze. Ze nipte uit haar glas. Dit is toch geen muziek? vond ze. Dit is gelal. Waarom konden die cafés alleen maar van die meebrulliederen draaien? Er bestond toch ook écht moois van Hollandse bodem? Laura sprak de naam van Herman Brood bijna hardop voor zich uit. Niemand hoorde het. Of toch?
Er kwam een jongeman uit de hossende menigte. Hij droeg een hippe spijkerbroek en zijn witte shirt zat strak om zijn gespierde borst. Laura glimlachte. De jongeman moest dat gezien hebben, want hij kwam naar haar toe.
'Zei je iets?' riep hij, terwijl hij naar haar toe boog.
'Hé, dag Hot shot,' zei Laura in zijn oor. 'Kom je hier vaker?'
'Vaak genoeg om in te kunnen schatten dat jij hier voor het eerst bent,' was het antwoord.
Laura hield wel van mannen die gevat uit de hoek kunnen komen. 'Goede reactie,' zei ze dan ook. 'En wat is jouw tegenvraag?'
'Wat wil je drinken?'
'Ik heb nog. Laten we even ergens gaan zitten.'
'Er zijn hier geen stoelen.'
'Is er een plek waar het wat rustiger is, zodat ik niet de hele tijd hoef te schreeuwen?'
De jongeman moest lachen. Hij nam haar arm en begeleidde haar naar een hoek achterin het café, waar de deur naar de toiletten was. Hier klonk het geluid minder hard. Ze stonden ook uit het zicht. Slechts af en toe kwam er iemand langs die naar de wc moest.
'Dit is al veel beter,' gaf Laura toe.
'Ik kom hier vaker,' grijnsde de jongeman.
'Ik heet Laura.'
'Tobias.'
Zijn hand voelde krachtig aan. Laura glimlachte naar hem. Toen sloeg ze haar ogen neer. Ze hoopte maar dat hij niet kon zien hoezeer ze verlangde naar echt contact, naar een goed gesprek, naar een warme arm om haar heen, naar tederheid, naar van alles.
Even was het stil tussen hen twee. Hoe oud zou hij zijn? vroeg Laura Wekterm zich af. Het leek erop dat hij ongeveer van haar leeftijd was. Deze stilte zou toch niet te lang duren?
'Wil jij ook?' vroeg Tobias. Hij haalde een tweetal pillen uit zijn broekzak.
'O. Eh, nee dank je.' Dope sucks.
'Ook goed,' zei de jongeman nonchalant. Hij stak beide tabletten in zijn mond en nam een grote slok bier. 'Zo kan ik er lekker lang tegenaan.'
Laura bloosde.
'Hehe,' grinnikte Tobias. 'Je ziet eruit alsof je wel wat vertier kunt gebruiken.'
'Dus jij komt hier vaker. Ben je met iemand?'
'Maakt dat wat uit?'
'Toch wel.'
Tobias keek om zich heen. Toen boog hij naar Laura toe en zei: 'Vandaag niet. Ik ben alleen. Maar ik heb geen zin om alleen te zijn. Daarom vind ik het fijn dat ik jou heb ontmoet.'
'Ik ben ook alleen en ik ben blij dat ik jou heb ontmoet.'
'Mooi zo.' Weer die grijns.
'Wat lach je?'
'Je ziet er goed uit. Ik vind je aantrekkelijk.'
'Je maakt me verlegen.' Opnieuw sloeg Laura haar ogen neer en bloosde.
Tobias legde zijn wijsvinger onder haar kin en hief haar hoofd omhoog, zodat ze hem wel moest aankijken. 'Nergens voor nodig,' zei hij. Langzaam bracht hij zijn hoofd iets dichter bij het hare.
Laura Wekterm kon het niet helpen. Het ging vanzelf. Ze tuitte haar lippen en drukte die op de zijne.
'Wait a minute,' zei hij.
Zei hij het echt?
In de toiletruimte brandde alle licht. Zijn tong ging als een razende tekeer. Wat een passie. Plots grepen zijn handen haar bloesje beet en rukten het open. Knoopjes schoten los en belandden op de tegelvloer.
Tijd om te gillen kreeg Laura niet. Tobias duwde haar gezicht naar beneden, in de richting van zijn gulp. Met zijn andere hand had hij de rits al naar beneden gedaan en zijn broek open geknoopt. Een tamelijk harde penis floepte tevoorschijn.
Laura wist wat ze moest doen. Ze greep in haar tas en haalde haar nagelvijl tevoorschijn. Veel kracht had ze niet nodig. Het metaal drong gemakkelijk in het weke vlees.
Huilend rende ze door de verlaten straten tot ze niet meer kon. Ze stopte, ze hijgde, ze boog en leunde met haar handen op haar knieën. De inhoud van haar maag kwam omhoog. Ze kotste. Toen alles eruit was, kwam ze overeind. Met de rug van haar hand veegde ze haar mond af. Het leek niet te helpen. Even keek ze naar haar handen. Ze zaten nog onder het bloed. Haar beeld werd troebel. De wereld draaide. Ze wankelde. Knipperend met haar ogen probeerde ze zich te oriënteren. Wacht, dit was een plein waar ze al eerder was geweest vanavond. Links stond een kerk, recht vooruit was het marktplein en rechts stonden oude statige huizen. Hier, moet je zien, dit was het plaatselijke hotel.
Laura Wekterm keek naar het gebouw en zuchtte. Never be clever, schoot het door haar hoofd. Het hotel had maar een verdieping.
-
Apeldoorn, augustus 2013