Boter op het Brein

Nadat een provider onlangs door een rechtbank gesommeerd werd de gegevens van een klant aan justitie door te geven heerst er bij de stichting BREIN een jubelstemming. Wat BREIN doet weet iedereen die een computer, een muzieksmaak en een internetverbinding heeft, zij omschrijft haar taak zelf als: "BREIN formaliseert de al tientallen jaren bestaande samenwerking tussen auteurs- en naburig rechthebbenden op het gebied van piraterijbestrijding".
Heel mooi, erg nobel. Denk aan de postbus 51-achtige TVspotjes een paar jaar terug met daarin foto's van Guus Meeuwis en Ilse de Lange, die de mond gesnoerd zouden worden als het medogeloze downloadgeteisem nog langer illegaal zou luisteren naar de emotionele inspanning van de artiesten, die zo diep gaan om hun ziel naar boven te kruien.
Er staat echter één zinnetje in die omschrijving die een ander beeld geeft, vooral voor diegenen die al eens hun handtekening onder zo'n ontwikkelingssamenwerking met een platenmaatschappij hebben gezet:

"naburig rechthebbenden"

Wat zoveel betekent dat de zakelijke buren van Guus en Ilse blijkbaar ook getroffen (kunnen) raken in hun inkomstenbron.
Het moet mensen wel eens opgevallen zijn dat een alledaagse schilder als Van Gogh zo arm als een kerkrat stierf maar dat de kunsthandel eromheen gouden tijden met die man heeft doorgemaakt. Marktkooplui die zich als autodidacte 'kunstkenners' met mooie brillen etaleren, kompleet met gedreven blik achter de glazen en hip patserbakje voor de deur. Mensen die weten hoe ze de 'kunst' aan de man moeten brengen en astronomische bedragen regelen voor stillevens met zonnebloemenvaasjes op een tafel of tafelende boeren onder een olielamp. In een maatschappelijkrelevant kader geplaatst is er natuurlijk een prachtig verhaal omheen te kleien en we zien allemaal graag in de vechtende eenling de grensverleggend uitgevoerde kunst van het smaakvol abstraheren van de algemene menselijke emotie, maar de koehandel eromheen heeft -vooral in het geval van de museumschilderkunst- idiote proporties aangenomen. Zo erg dat iemand die nu een verfrommelt schetsje van Rembrandt aanschaft er gratis een bankkluis bij krijgt om het verweesde kladje fatsoenlijk in op te bergen.

Zo mogen we natuurlijk niet naar de tanende muziekindustrie kijken. Guus is een hele oprechte zanger van mooie levensliedjes voor mensen die ook een beetje spontaan kunnen nadenken. Ilse kan heel eerlijk en intens haar innerlijke vragen lyrisch vormgeven en weet zich omringt door fabelachtige Nashville muzikanten.
Maar wat te denken van de grote artiesten -de van Gogh's van de muziekindustrie zeg maar- als Medonna en Bwitnie Speahs?
Nou heb ik zelf ooit een krabbel onder zo'n standaard contract mogen zetten en kort gezegd kwam het er op neer dat ik gedurende drie jaar alleen maar gratis 'promotionele' optredens mocht verzorgen, dat ik als bandlid nog geen 1% van de opbrengst van de netto(!) verkoop van de uitgebrachte 'geluid- en beelddragers' zou krijgen, dat 'de muziekuitgeverij' meteen eenderde van de auteursrechten incasseerde in ruil voor een verblijf in veel te dure studio's (die weer -toevallig- van de maatschappij zelf waren) en dat ik vooral erg blij mocht zijn dat ik in een gezelschap zat dat het helemaal zou gaan maken ("ja echt wel let maar op jongens te gek man weet je wel").

Nou kent uiteindelijk helemaal niemand mij en dat schijnt negen van de tien enthousiaste muzikanten te overkomen die trots, stoer en naief zo'n overeenkomst tekenen. De maatschappijen hebben in het algemeen zo weinig benul van kwaliteit & management dat hooguit 10% van wat men onder contract haalt iets van inkomsten weet te genereren. Daarom zijn de royalties ook zo absurd laag, want die ene moet de onkosten die voor de andere negen zijn gemaakt weer terugbetalen.
En die onkosten, dat zijn nou de buren van Guus en Ilse. Die moeten natuurlijk betaald worden als ze naar jou komen kijken terwijl je in een jongerencentrum in Kutkrabbedijke voor acht mensen en een gehandicapte vrijwilliger staat te spelen, hun adviezen zijn immers niet gratis, kom nou. Je hebt principes en je hebt vaste lasten.
Maar als je eenmaal 'binnen bent', dan wordt het helemaal feest, zeker nu het aardig aan het verschralen is voor de hippe marktmannen. Technici in studio's moeten geregeld hun handtekening onder verklaringen zetten waarin ze beloven niet te zullen verklappen dat die dikke vrouw van middelbare leeftijd die meekwam met die grote naam en alle hoge noten, alle vibrato's en vaak ook gewoon ALLES ingezongen heeft eigenlijk de echte artiest is en dat de silicone puberale grootoog alleen voor het hoesje, het dansje en de blowjob bestaat.
Let ook op de grote rockbands als die een ingehuurde toetsenist meezeulen die behalve een sampler kan bedienen ook schitterende tweede soundmixstemmen met de leadzang mee kan doen. Of -helemaal erg- als de uitzendtoetsenisten -zoals live te zien was bij de Stones- de nummers aftellen..

BREIN komt op voor de rechten van de noodlijdende marktkooplui, voor het krediet op de sportwagentjes, voor de cokeverslavingen en voor de pony van het doordreinende dochtertje van de Artist en Repertoiremanager.
Als je begaan bent met het lot van de muziekmakers betaal dan gewoon je kaartje als je naar een concert gaat. Dat is namelijk het enige waar de popartiesten uiteindelijk werkelijk iets aan verdienen.