Irak: geweld in Basra; ultimatum aan al-Sadr
De Iraakse premier Nuri al Maliki heeft vandaag een ultimatum gesteld aan de Mahdi-milities van al-Sadr. Als zij niet binnen 72 uur hun wapens neerleggen zal het Iraakse leger op volle sterkte tegen ze worden ingezet.
Het ultimatum is een reactie op de gevechten van gisteren, waarbij tientallen mensen het leven lieten. Toen begon de regering een offensief tegen de milities die Basra, de olie-rijke tweede stad van het land, in hun greep hebben. De invloedrijke geestelijke Moqtada al-Sadr interpreteerde dit offensief als een directe aanval op zijn toenemende politieke invloed, en riep zijn aanhangers op tot demonstraties en stakingen. Als de aanvallen op zijn volgelingen door blijven gaan zou er zelfs een landelijke 'burgeropstand' volgen, aldus de geestelijke.
Eerder dit jaar, in februari, verlengde Sadr nog een eenzijdig staakt-het-vuren dat in augustus vorig jaar door hem was afgeroepen. Analisten houden er sterk rekening mee dat dit bestand significant heeft bijgedragen aan een afname van het geweld tussen de sjiitische en soennitische Irakezen. Het nieuwe offensief in Basra kan dan ook een einde maken aan de relatieve rust die Irak de afgelopen tijd kende. Het geweld breidt zich inmiddels al langzaamaan uit, wat illustreert hoe groot de invloed van al-Sadr is in het zuiden van Irak. Waar het aanvankelijk beperkt was tot Basra, de uitvalsbasis van Sadr's Shiitische Mahdi-milities, wordt inmiddels al in vier grote zuidelijke steden - inclusief de hoofdstad Baghdad - gevochten.