Bob de Grote - Bob's puberteit

Thako (Okaht)

Hoofdstuk 3 - Bob's puberteit (zie ook Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 2)

Geen tijd zo verwarrend als pubertijd. Die tien jaar in je leven waarin je lichamelijke en geestelijke leeftijd nooit synchroon lijken te lopen. Geesten die nog met poppen en autootjes willen spelen, in lijven die rijp worden voor seks. Hormonen die schreeuwen om lichamelijk contact, in combinatie met voortdurende onzekerheden en minderwaardigheidscomplexen. De droom er volmaakt uit te zien, verwoest door slechte huid en beugels. En daar tussendoor nog even richting geven aan je studie en een beroepskeuze maken.

Hier kwam voor Bob nog een handicap bij: zijn moeder.

Moeder Geertruida had er inmiddels de nodige hectische en mislukte relaties opzitten. Geertruida was op zijn zachts gezegd verbitterd in de liefde. Met daarbij de kanttekening dat de heren het ook niet bepaald makkelijk hadden met Geertruida. Geertruida had op zeker moment besloten dat 'alle mannen fout waren' en had van haar woning een toevluchtsoord voor mishandelde en misbruikte vrouwen gemaakt.

Een kleine kanttekening: Geertruida zelf was nog nooit mishandeld of misbruikt. Bob had haar diverse kerels het huis door en uit zien rammen. De mishandelde en misbruikte dames wisten haar echter perfect te bevestigen in haar pogingen zichzelf als slachtoffer van mannen te blijven zien.

Bob groeide derhalve op in een sfeer van een stevige afwijzing van alles wat maar mannelijk en seksueel was. Gemiddeld waren er naast zijn moeder altijd wel drie pissige dames extra in huis. Met af en toe een stuk of wat bijbehorende kinderen. De dames gingen na een paar maanden weer de deur uit en gingen verder met hun leven. Waarschijnlijk vaak weer met een nieuwe kerel. Hun tijd bij Geertruida was echter gevuld met diepe mannenhaat. Geertruida bleef zonder man en met een chronische aversie van mannen achter.

Bob had uiteindelijk iedere negatieve, mannelijke eigenschap duizenden malen gehoord.

Bob was als puber niet uitzonderlijk aantrekkelijk of onaantrekkelijk. Hij was vrij gemiddeld. In de ogen van een puber is 'gemiddeld' wel degelijk gewoon lelijk. Waar een gewone puberjongen dit nog kon compenseren met een grote bek, vlotte babbel of lage eisen qua meisjes, had Bob nog eens het probleem dat hij had geleerd dat ieder romantisch of hitsig initiatief van een man naar een vrouw per definitie fout was. Behalve de bij pubertijd behorende verlegenheid, had hij bij voorbaat al een diepgewortelde overtuiging dat de meest onschuldige versierpoging van zijn kant, door een meisje als bedreigend werd ervaren. Een angst om voor aanrander te worden uitgemaakt, als hij meer bood dan een vriendelijk glimlach en een goed gesprek.

Volwassen word je met vallen en opstaan. Op het vlak van relaties nam Bob niet eens de eerste stapjes. De vriendinnen van zijn maten werden meteen 'goede vriendinnen' van Bob. Eigenlijk werden alle meisjes meteen zijn 'beste vriendinnen'. En geen enkele 'beste vriendin' kreeg het voor elkaar om Bob aan een ander meisje voor te stellen, zonder dat dit opnieuw een nieuwe 'beste vriendin' werd.

Twijfelde Bob over zijn seksualiteit? Was Bob misschien dan toch homo? Nou, nee. In zijn dromen had hij zowat iedere 'beste vriendin' al wel een stevige beurt gegeven. Masturberen was doorgaans de eerste bezigheid, na het zoveelste 'goede gesprek' met een 'beste vriendin'. Bob was zo hetero als de tering. Bob was alleen altijd bang om een eikel van een hetero te worden. En al die meiden snapten zijn signalen nooit.

Nu begreep Bob ook beslist niet alle signalen. Niets zo frustrerend als dames die achteraf vertelden dat ze hem 'vroeger' zo leuk vonden. 'Vroeger' was vaak een maar een paar maanden eerder. Vlak voor ze verkering kregen met zijn maten. Dat ze het zo fijn vonden om met Bob te praten en daarna zijn beste maat neukten, droeg niet bij aan zijn zelfvertrouwen.

In de zomer van 1985 werd Bob twintig. Voor het eerst in zijn leven ging hij alleen op vakantie. De zuipvakanties met zijn maten was hij inmiddels spuugzat. Twee weken lang te dronken zijn om een meisje nog fatsoenlijk aan te spreken, ging echt een keer vervelen.

Bob ging naar Poreč in Joegoslavië. Het was vóór de oorlog. Binnen vier dagen was Bob omgeven door dames. Hollandse meiden. Weer vriendinnen. Bob werd verliefd op één van hen. Bob was voor het eerst van zijn leven minder subtiel, maar hij werd nu precies verliefd op het enige meisje dat nog een vriend in Nederland had. Hij werd afgewezen zonder alle andere kansen om zich heen te herkennen.

“Can I get you drink?” Dit vroeg een beeldschone Joegoslavische serveerster aan Bob, terwijl hij in de rij voor de kassa stond.

In de kroegen en hotelbars in voormalig Joegoslavië ging je altijd eerst in de rij voor een kassa staan. Je deed je bestelling bij de kassa, betaalde de prijs, kreeg een bonnetje en liep vervolgens met het bonnetje naar de bar. Omslachtig, maar ze hielden er twee á drie mensen per bar extra mee aan het werk. Dat een serveerster je die vraag stelde was simpelweg al tegen alle regels in.

Bob gaf zijn bestelling door en ze graaide het geld uit zijn handen. De serveerster liep naar de kassa en naar de bar en kwam vervolgens met een dienblad met zijn bestelling en het wisselgeld terug. Vergezeld met een knipoog en een prachtige, zwoele glimlach.

“Just ask Dutchie. I'll get you anything. My name is Ilena.”

Ilena bediende, glimlachte, knipoogde en flirtte naar Bob wat af in die twee weken. Maar Bob was verliefd op een meisje met een vriend in Nederland. Bob was omgeven door meiden die het in hun vakantie niet zo nauw namen. Bob bleef leuk kletsen met al die dames. Bob bouwde leuke vriendschappen op. Bob zag niet dat een bloedmooie Joegoslavische serveerster hem keihard probeerde te versieren. Bob herkende ook niet de versierpogingen van een zestal andere meiden. En Bob ging als vrijgezel weer naar huis.

Nee. In zijn pubertijd had Bob weinig geleerd over de omgang met meisjes. Hij had zichzelf enkel geleerd geen eikel te zijn. Om aardig te zijn tegen meisjes. Niet te expliciet te laten merken dat hij een meisje wel héél erg lekker vond. In niets stond hij zichzelf toe te worden als al die schoften waar zijn moeder en al die mishandelde en misbruikte dames het altijd over hadden.

En zo werd Bob voor vele dames een 'beste vriendin'. Die rol speelde hij goed. Er zat niets anders op dan wachten op de regisseuse die hem een rol als minnaar gunde.