Moord in Aerdenhout (4)

Dick (Bornfree)

“Liefde is niet te koop. Liefde krijg je omdat je bent wat je bent. En jij was geen goede vader. Je sloeg niet, je was geen sadist en schiep er ook geen behagen in mij geestelijk te mishandelen. Maar je was geen vader, je was een verzorger. Een persoon die ervoor zorgde dat wij, Maddy en ik, fatsoenlijk gekleed waren en voldoende te eten hadden en een mooi dak boven ons hoofd hadden. Maar er is geen enkel beeld in mijn geheugen dat ik op je schoot zat. Geen enkel beeld ook dat onze wangen tegen elkaar waren. Er zijn wel beelden van de ontelbare handjes die ik je gaf, dat eiste je. Mijn hand is alles wat je aan kon, alleen mijn hand en onze blikken. Je bent een lege huls als het gaat om het invullen van vaderschap. Dus pretendeer niet dat je een goede vader was, want je weet echt niet waar je het over hebt.

Jenny bezat alles wat een vrouw mooi maakt de kracht van haar ziel uitte zich in haar blik, haar blik sneed mijn adem vaak af. Snap je Mason?” Mason luisterde onbewogen, Clark dacht iets glinsterend in zijn ooghoek te zien. Maar Clark zei er niks over, hij wilde zijn vader laten weten hoe ongelofelijk ongevoelig hij was geweest met betrekking tot de dood van Jenny.
“Ik ben de zoon niet die jouw imperium over gaat nemen, ik heb mijn eigen vastgoedbedrijf. Ik ben totaal onafhankelijk van wie dan ook, al zou ik nooit meer werken. Ik heb vastgoed gekozen om iedere mogelijke verstrengeling met de olie business te vermijden. Waarom ben je hier?” Mason keek hem verontwaardigd aan.
“Omdat we familie zijn.” Maddy pinkte een traan weg uit haar ooghoek.

“Waarom was je dat vier dagen geleden niet toen ik mijn vrouw net verloren had en jij je enige schoondochter?” Mason besefte heel goed dat hij nu niet over zijn belangrijke deals moest praten. Hij wilde zijn zoon niet kwijt, en toch, voor het eerst van zijn leven besefte Mason dat dit vanmiddag wel zou kunnen gebeuren.
“Ik geef toe dat mijn deals altijd belangrijk waren. We hebben tot nu toe ook een heel goed leven geleid met z’n allen. En zeg mij nou niet dat je niet van mijn netwerk hebt geprofiteerd toen je je zaak hier in Nederland begon.” Clark wist ook wel dat hij Masons netwerk had gebruikt. Maar hij vond dat er nog steeds geen helder gevoelslicht bij Masons ging branden. Zijn moeder huilde zacht. Ze verbeet haar verdriet zoals ze dat altijd gedaan had.
“Dan had ik mijn naam moeten veranderen. De naam Markson opent de deuren van het grote geld maar sluit harten.” Mason begon zich te irriteren.
“Wat moet je met gevoel in de wereld van de harde euro of dollar? Zeg nou eens eerlijk Clark.”
“Ja wat moet je ermee. Je enige zoon verliest zijn vrouw, ze is vermoord. Je vader komt een paar dagen later dan zijn moeder omdat hij een deal moest afronden. Wat moet je met gevoel Mason? Je moet er niks mee, je kunt er wel iets mee maar dat ga ik je niet meer leren. Ik kan je alleen zeggen dat mijn verdiensten liggen in de relatie die ik met mijn klanten aanga niet in hoever ik ze kan uitmelken. Het is voor jou als poker, het maakt je niet uit wie de tegenstander is, als je maar wint.”

“Ben ik nog wel gewenst hier?”
“Wat voel jezelf?” Mason draaide zich om en liep naar de deur. Net voordat hij er door zou lopen draaide hij zich nog een keer om.
“Voor wat het waard is, ik vind het verschrikkelijk voor je jongen.”
“Dat is mij wat waard ja.” Mason verdween naar zijn hotel het Amstel InterContinental in Amsterdam. Hij zou zich vol laten lopen met de duurste whisky die er te krijgen was. Het ging Mason niet om de smaak maar om de prijs. Zijn filosofie was simpel en vaak treffend: wat duur is, is vaak lekker. Een filosofie die hij gemakkelijk waar kon maken. Maar voor het eerst in zijn leven had iemand hem getroffen, recht in zijn hart. Er stond al een taxi te wachten, Mason had deze niet besteld.

Hij werd misselijk van de spanningen in de taxi naar het hotel. De chauffeuse zag het in haar binnenspiegel. Normaal gesproken reisde zijn chauffeur altijd mee met Mason. Het was ook zijn persoonlijke lijfwacht. Maar dit keer had Mason zich al gehaast gevoeld en ging anders naar zijn zoon zoals hij altijd deed. Goed voorbereid.
 
“Gaat het meneer Markson?”
“Het gaat wel, geloof mij ik meld het u op tijd wanneer ik uw achterbank ga vol kotsen.” Mason herinnerde zich niet dat hij zijn naam had genoemd.
“Ach, het is allemaal plastic, zo veel kunt u niet verpesten. Maar ik zie dat u het moeilijk heeft.”
“Tja, dat kunnen je kinderen doen, je rot gevoel gevoel geven.”
“Ik weet het, ik heb drie dochters tussen de vijftien en twintig. Verschrikkelijke pubers.”
“Ik heb een jongen van achtendertig, een gevoelige jongen.” Mason observeerde de chauffeuse goed. Er klopte iets niet. Ze was veel te jong en te knap om drie jonge dochters te hebben. Vond hij. Daarbij klopte het horloge dat zij droeg niet. Mason had van Maddy geleerd waar op te letten bij namaakhorloges en dit was geen fake Cartier. De verfijning van details aan het horloge verraadde vaak de echtheid. Het knopje, de wijzerplaat, de afwerking van alle hoeken en rondingen.
“Hoelang nog naar het hotel?” Vroeg Mason. Hij was er nog nooit geweest dus kon ook absoluut niet zeggen of dit wel de juiste weg was naar het Amstel InterContinental. Ze reden ook al een tijdje op de snelweg, de A4 richting Den Haag. Mason begon nu echt te twijfelen. Op dat moment sloten de portieren zich vanzelf en was er binnen een fractie van een seconde een glazen plaat tussen hem en de chauffeuse. Ze glimlachte en drukte op een knopje in het dashboard. Mason hoorde een sissend geluid ter hoogte van zijn voeten. En dat was alles wat hij zich nog herinnerde.

Deel 3