Het ware verhaal van lichaam nr5

Yvonne (yvonne)

Het ware verhaal van de vondst van soldaat John Hunter, lichaam nr5
Vier soldaten uit WO I opgegraven

Zo kwam het bericht  in de kranten en op tv…


Bron, vrt

vr 01/09/06 - In Zonnebeke zijn bij wegenwerken de stoffelijke resten gevonden van vier soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Dat gebeurde op het kruispunt van de Frezenbergstraat en de Elleboogstraat.
Een aannemer voerde graafwerken uit voor het leggen van een gasleiding. De werken zijn daar nu opgeschort en archeologen leggen de resten bloot.

De vier zijn vermoedelijk gesneuveld tijdens de slag van Passendale in 1917. Het zal vermoedelijk de hele dag duren om de stoffelijke resten op te graven.

"De vier soldaten zijn vermoedelijk in september 1917 gesneuveld tijdens de slag van Passendaele. Het gaat zeker om één Australische soldaat, mogelijk zijn het allevier Australiërs", zegt Franky Bostyn, conservator van het Memorial Museum Passendale 1917.

De stoffelijke resten worden blootgelegd en zullen uiteindelijk herbegraven worden. Het zal waarschijnlijk de hele dag duren om de stoffelijke resten op te graven.

 

 


 

 

Wat gebeurde er  echt in 2006?

Juli 2006:

In de Frezenbergstraat te Zonnebeke is een aannemer bezig met het trekken van leidingen voor de nutsvoorziening. Johan Vandewalle ( auteur en tunnelexpert) spreekt deze aannemer aan en brengt hem op de hoogte van wat hij daar kan aantreffen bij de graafwerken. Johan maakt hem duidelijk wat het belang is van het doorgeven of melden van bepaalde vondsten (stoffelijke resten). Men moet rekening houden dat de werken van dichtbij werden gevolgd door zowel verzamelaars met metaaldetectors als door vakmensen. Johan vraag aannemer Vandenberghe om hem te contacteren bij vondsten.

Midden juli 2006:

Johan Vandewalle wordt gecontacteerd door een buurtbewoner dat er bij de werken in de Frezenbergstraat menselijke resten gevonden zijn. Ter plaatse stelt Johan vast dat de aannemer zelf al de zaak doorzocht had. Johan heeft de resten verder blootgelegd en trof twee benen met schoenen aan, een kaakbeen en een onder en boven – tandprothese. De rest van het lichaam was bij het trekken van een eerdere leiding verwijderd.

Johan Vandewalle maakt met de aannemer de afspraak dat hij in het vervolg zal gecontacteerd worden bij het aantreffen van menselijke resten.

Enige tijd later werden  iets verderop in de straat nog menselijke resten gevonden maar dit werd door de gemeentediensten in handen genomen.

Midden september 2006:

Tom Heyman, de ploegbaas van de aannemer die in de Frezenbergstraat aan het werk was, belt Johan. Dit zijn z’n woorden: Johan? …. Johan van De Dreve?..... Ja…Je moet onmiddellijk komen, we hebben twee schedels gevonden. Het is serieus.

Johan gaat ter plaatse en onderhandelt met de ploegbaas over hoe te werk te gaan om de werken niet in het gedrang te brengen en toch de lichamen op een archeologisch verantwoorde wijze te kunnen bergen..

Het is 14.00u in de namiddag. D. Demey van Areo7 ( De archeologische dienst) wordt op de hoogte gebracht van de vondst en de heer Smessaert van de politie. Ondertussen is Johan al begonnen met het verbreden van de werkput  om zodoende de nodige ruimte te hebben voor een archeologische opgraving. Johan werkt de rest van de dag verder en ontdekte zo sporen van een 3e lichaam..

Op het einde van de dag spreekt Johan met de aannemer af om de volgende dag verder te werken aan het blootleggen van het 3e lichaam dat gedeeltelijk onder de weg lag.

De volgende dag. Om 7.30u contacteert Johan Vandewalle de burgemeester en vraagt deze om onmiddellijk ter plaatse te komen. De burgemeester vraagt “Johan, wat wil je?”.

 Johan antwoord “.. dat je me niet uit die put haalt. En als men dit toch probeert leg ik mij in die put naast die jongens. “.

Enige tijd later komt de conservator ter plaatse. Deze was al op de hoogte gebracht van een locale verzamelaar. Johan meldt hem duidelijk “Ik doe verder en maak het werk af waar ik aan begonnen ben”.

Even later kwam er een team van MMP ( Museum Passendale te Zonnebeke)  ter plaatse om mee te werken aan de opgraving. De zelfde dag nog (vrijdag ) werd een 4e lichaam gevonden.

Na het weekend:

Maandag werd de baan verder opengebroken om het 4e lichaam bloot te leggen. Hierbij worden sporen van een 5e lichaam aangetroffen.

Dinsdag wordt de weg nog verder uitgebroken  voor de berging van Nr 5. Hierbij wordt een 6e en een 7e graf aangetroffen. In deze twee laatste graven werden enkel minieme stoffelijke resten gevonden.

Verdere afhandeling:

Alle betrokkenen  zouden later samenkomen om hun informatie samen te leggen en iedereen zou op de hoogte gehouden worden van het verdere onderzoek.

Johan Vandewalle betreurt dat hij nooit meer iets vernomen heeft en nooit meer gecontacteerd werd door noch het MMP, noch de overkoepelende dienst die het onderzoek deed. Hij moest van externe bronnen vernemen dat er een identificatie was, en ontving via dezelfde externe bron een foto van John Hunter.

Ook uit de officiële perstekst is Johan's naam geweerd.

Een heel trieste zaak.

 

 

De  afloop, een jaar later

 

INTERNATIONALE PRIMEUR VOOR ZONNEBEKE:
90 JAAR NA DE SLAG VAN PASSENDALE WORDEN VOOR HET EERST STOFFELIJKE RESTEN VAN VERMISTEN GEÏDENTIFICEERD MET DNA


Begin september 2006 werden in Zonnebeke de stoffelijke resten teruggevonden van vijf Australische soldaten. Dit gebeurde door een team van het Memorial Museum Passchendaele 1917 en de intergemeentelijke dienst Archeo7, tijdens graafwerken voor een nieuwe gasleiding op het gehucht Westhoek. Vier van de vijf skeletten waren gewikkeld in dekens en dichtgebonden met koperdraad. De stoffelijke resten van de vijfde waren toegedekt met een ‘ground sheet’ en uitzonderlijk goed bewaard. Resten van kledij, schoeisel en enkele insignes lieten geen enkele twijfel bestaan over hun nationaliteit.

Op één van de lichamen werd een tweeledige mouwinsigne teruggevonden van de 4de Australische Divisie. De vindplaats lag in het hinterland van deze divisie tussen 22 en 30 september 1917. De bataljons 45 tot en met 52 tellen voor die periode 136 vermisten, die vermeld staan op de Ieperse Menenpoort. De meeste slachtoffers vielen op 26 september tijdens de Slag om het Polygoonbos en in de daaropvolgende dagen door artilleriebeschietingen. Niet ver van de vindplaats passeerde een medische evacuatieroute.

Van minstens 30 vermisten is teruggevonden dat ze rond de vindplaats bijgezet werden op een kleine begraafplaats. Deze is na de oorlog ontruimd, waarbij de meeste slachtoffers echter als onbekenden begraven zijn. Hun persoonlijke bezittingen waren immers teruggestuurd naar Australië en de kruisen die de graven markeerden, zijn meer dan waarschijnlijk verloren gegaan in latere gevechten. Op de een of andere manier zijn de stoffelijke resten van de vijf teruggevonden Australiërs bij de na-oorlogse opruimingswerken over het hoofd gezien, misschien omdat er al een weg overliep.

Door tussenkomst van de Belgische Dienst Oorlogsgraven werden van elk van de vijf stoffelijke resten DNA-stalen genomen. Intussen kon door forensisch onderzoek van vier van de vijf slachtoffers ook de leeftijd en de doodsoorzaak bepaald worden. Na intensief speurwerk door de Australische autoriteiten en met hulp van de Australische media, werden van drie mogelijke slachtoffers verwanten teruggevonden. Hun genetische data werden overgemaakt naar België, waar vastgesteld is dat er bij twee van de drie betrokkenen onmiskenbare overeenkomsten waren.

Skelet n°5 is geïdentificeerd als dat van Private 3504 John Hunter van het 49th Battalion AIF uit Nanango in Queensland. Hunter was landwerker van beroep en nam op 25 oktober 1916 dienst, maar arriveerde pas midden augustus 1917 aan het Westelijk front. Op 26 september 1917 viel de 4de Divisie aan in de richting van Zonnebekedorp, links van het Polygoonbos. Zijn vuurdoop werd meteen ook zijn dood. Volgens de familie-overlevering zou Johns jongere broer Jim, die bij dezelfde eenheid diende, hem helpen begraven hebben.

In de nasleep van de Slag om het Polygoonbos, kwam op 30 september 1917 ook 1868 George Calder van het 51st Battalion AIF om het leven. Deze mijnwerker uit Boulder, Western Australia ging op 12 januari 1916 bij het leger en werd uiteindelijk bevorderd tot Sergeant. Een jaar na zijn dood ontving George’s broer John een gouden ring, een schaartje, een zakdoek en een vulpen die op het lichaam gevonden waren. Moeder Janett kreeg postuum zijn medailles. Calder werd thans geïdentificeerd als slachtoffer n°3.

Het is de allereerste keer dat stoffelijke resten uit de Eerste Wereldoorlog, nagenoeg zonder bijvondsten, geïdentificeerd worden door een combinatie van doorgedreven historisch onderzoek en DNA. Bepalend voor de determinatie was ook het deskundig archeologisch onderzoek, uitgevoerd door een team van de intergemeentelijke archeologische dienst Archeo7 en het Memorial Museum Passchendaele 1917. Het Museum, gespecialiseerd in de Slag van Passendale, tekende eveneens voor het historisch onderzoek, samen met de Australian Army History Unit. Het DNA-onderzoek op de beenderen en de verwerking ervan gebeurde volledig in België, bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Deze interdisciplinaire en professionele aanpak opent belangrijke perspectieven naar de toekomstige berging van slachtoffers.

De ‘Zonnebeke Five’ worden op 4 oktober 2007 herbegraven op Buttes New British Cemetery. Vanaf 14u00 vertrekken gratis pendelbussen aan het Kasteel van Zonnebeke, want parkeren in de omgeving van de begraafplaats is niet mogelijk. De plechtigheid zelf begint om 15u00 en zal geleid worden door een detachement van het 51st Battalion, waartoe ook één van de slachtoffers behoorde. De plechtigheid wordt bijgewoond door tientallen buitenlandse prominenten en door de naaste verwanten van de thans geïdentificeerden. Op 4 oktober zal in Zonnebeke ook heel wat internationale media neerstrijken, want de belangstelling in de Angelsaksische landen is bijzonder groot.

 

Ik heb in de loop der jaren het geluk gehad met mensen te babbelen die stoffelijke resten gevonden hebben.
Johan vanderWalle, Andrë Hooreweghe en het echtpaar op wiens stuk grond Thomson gevonden was.
En allen spraken met een grote compassie over "hun"mannen. Op de een of andere manier schept het een band die wij misschien wel kunnen begrijpen, maar niet goed aanvoelen?

Geen van de mensen die ik sprak slaat zich op de borst, of trompettert het rond, ze hoeven geen "erkenning" daar gaat het ze niet eens om.
Het is een soort, zoals ik het ervaren heb, uniek moment, een "iets"tussen de vinder en gevondene. En dat unieke moment is weg op het moment dat er anderen bijkomen en het hele circus gaat draaien. Dan is blijkbaar de vinder ook niet meer belangrijk, maar slechts "de vinder"


Ik besef terdege dat dit misschien heel erg als een post van een vrouw overkomt, kan ook niet anders. Smile
Maar laten we ook "de vinders" niet uit het oog verliezen, ook zij zijn een schakel in het geheel

 

 

We will remember them

Bron:

Vrt

MMP17 te Zonnebeke

Johan vanderWalle

© foto: Piet lasage 

Forum Eerste Wereldoorlog