De zakkende spiegel

Xessive
De kapper. Er zijn toch maar weinig plekken op de wereld waar je zo heerlijk zelfbewust voor de spiegel kan zitten. Ik ben er geen fan van. Nooit geweest ook. Dé reden dat ik rond mijn 19e met een golvende haardos tot op mijn achterwerk door het leven ging. Maar ja. Op een gegeven moment wil je ook wel eens een baantje en aangezien de gemiddelde werkgever de langharige jeugd in mijn tijd ook meteen als werkschuw bestempelde, was het kiezen of delen.En dus zit je als slaaf van je eigen levensstandaard om de zoveel tijd bij de kapper om het allemaal een beetje toonbaar te houden. In mijn geval is dat 'om de zoveel tijd', het absolute uiterste waar ik nog mee weg kan komen. Slechts als familie, vrienden en collega's beginnen aan te geven dat het 'toch echt wel weer eens tijd wordt, want het ziet er echt niet meer uit', komt het afspraken kaartje tevoorschijn. Let wel, we zijn dan de fase 'subtiele hints' meestal al ruim drie weken gepasseerd.

Goed. Een afspraak dus.

'Gaat u zitten meneer. Kopje koffie? Nee? Oh alleen maar knippen en graag zonder al te veel gewauwel over niets? Komt in orde meneer!'

Dan komen ze met dat papiertje rond de nek, wat ze wat mij betreft net zo goed kunnen weglaten, want die haartjes komen toch wel in je T-shirt terecht, zwieren ze de cape om je heen en dan volgt meteen het meest vreselijke moment: de plantenspuit. Zouden die kapsters dat nou expres doen? Je zou toch denken dat ze hun schaartje in de buurt hebben liggen, maar nee! Nadat ze je haar nat hebben gespoten en het voorover hebben gekamd, zodat je er uitziet als Balkenende tijdens de moesson, gaan ze altijd op zoek naar hun schaar, je moederziel alleen achterlatend in de stoel, terwijl je vol afschuw naar het monster in de spiegel staart en ondertussen schietgebedjes doet dat niet net nu de vrouw van je dromen zal komen binnenlopen.

Knipje hier, knipje daar. Verdomd, het ziet er beter uit. Nog even worden zorgvuldig de laatste haartjes je kraagje in geborsteld en dan komt de spiegel, zodat je het broddelwerk aan de achterkant nog eens kan bewonderen. En daar begint de ellende pas goed, want in de laatste jaren heb ik gemerkt dat naarmate de hoofdhuid rond het kruintje meer en meer door de wuivende haren gloort, de spiegel van de kapster steeds lager zakt. Alsof ze je niet willen confronteren met je dunner wordende haardos. Wat een belediging! Hielden ze de spiegel nu gewoon zoals 10 jaar geleden: zo hoog mogelijk zodat je zowat een helikopterview van je hoofd had, dan zou ik ook niet blij zijn, maar toch. Nu hoor je ze bijna denken: 'Jezus! Wat is die kaal aan het worden! Het ziet er niet uit! Dit durf ik hem echt niet te laten zien hoor! Weet je wat? Ik houd de spiegel wel wat lager.'

Nee. Kapsters zijn buitengewoon slecht voor je zorgvuldig opgebouwde, maar oh zo fragiele zelfbeeld. Hoewel. Om de hoek zit tegenwoordig een nieuwe kapsalon met allemaal energieke kapstertjes die het om de een of andere reden nodig vinden om met allerlei intieme delen lekker tegen je aan te schurken als ze je haar staan te knippen. Ik moet toegeven, ik krijg er niet meer zin van om naar de kapper te gaan, maar het helpt wel.