COMA Deel VVI

Lody (Mister_Monkeyman)
“Verdomme John, wat doe jij voor werk?” Verdomme inderdaad, we arriveren bij John’s auto, die niet zomaar een auto is. Nee, het is de nieuwste Volkswagen B-Type 500: één van de eerste auto’s die er op dit moment verkrijgbaar zijn die zowel kunnen vliegen als rijden. “Ik werkte eerst als gamedesigner, maar om eerlijk te zeggen. Deze auto is niet van mij. Iedereen slaapt nu toch en ik dacht, als niemand er gebruik van maakt, dan gebruik ik hem wel!” Ik vind het maar raar, hij wil niet eten halen bij de buren, maar wel de auto lenen van hen?
“Wat denk je zelf? Dat als ze wakker worden ze meteen in hun auto willen rondrijden, of willen gaan eten? Ikzelf denk namelijk dat de rest gewoon in een soort winterslaap verkeerd.”

Een winterslaap. Misschien heeft John wel gelijk, misschien slaapt iedereen nu een paar maanden en worden ze daarna weer wakker. Raar eigenlijk dat een dier tijdens een winterslaap niks hoeft te eten. Alsof ze al dood zijn en daarna weer wedergeboren worden.
“Lucas ga maar achterin met je vriend zitten, Maria, kom jij maar langs mij zitten. We gaan naar huis.”

De weg is verlaten. De koplampen van de auto schijnen vooruit. Alles om ons heen is donker, het is doodstil, zelfs de auto maakt geen enkel geluid. “Wacht, ik zal wel even een liedje opzetten, het is al zo stil en ik neem aan dat de rest ook moe is. Wacht ik denk wel dat jullie dit zullen waarderen, hahahaha!” John praat tegen het dashboard, ik hoor hem nog While the Earth Sleeps by van Peter Gabriel zeggen. Het liedje speelt af… Ik hoor en zie Lucas al slapen, Maria slaapt ook al. Ik doe mijn ogen dicht…

“Wakker worden, we zijn er.” Ik doe mijn ogen open, en zie Lucas. “Kom dan gaan we naar het appartement van John, volgens mij slaap je beter op een bed dan op de achterbank van een auto.” Verduft sta ik op en kijk gapend richting John. “Maria is al naar boven, kom dan gaan we naar mijn appartement toe. Ik heb maar één bed, maar het appartement naast die van mij staat leeg, jullie kunnen daar wel slapen.” Eenmaal boven aangekomen zeggen we gedag tegen John. Lucas breekt de deur open met een stevige schop en we zijn binnen, gelukkig dat de elektronische beveiliging er niet meer is.

“Er is maar één bed aanwezig, als je het niet erg vindt, slaap ik liever in het bed.” Ik begrijp Lucas maar al te goed, het zijn een paar hectische dagen voor hem geweest. Ik ga op de bank liggen en val meteen in slaap.

Aargh, ik moet zeiken. Ik was net zo lekker aan het slapen, en dan moet je opeens naar het toilet om te plassen. De vraag is of ik daarna nog goed zal slapen of niet. Even naar het balkon lopen en een frisse neus halen, moet wel oppassen dat ik niks omver stoot, aangezien het hier nog pikkedonker is.

Wat een mooi uitzicht toch, ik kijk uit over een plein omringt door flatgebouwen en bomen. Nu ik er eigenlijk over nadenk, weet ik helemaal niet waar ik ben. Ik heb de hele rit geslapen en om eerlijk te zijn komt dit gebied me niet bekend voor. Wacht, wat is dat daar bij die bomen aan de hand? Het lijken wel twee figuren die mensen aan het verslepen zijn…

Plots voel ik een hand op mijn schouder. “Ze zijn ook wakker, we moeten nu goed oppassen…”

Deel I, Deel II, Deel III, Deel IV, Deel V, Deel VI, Deel VII, Deel VIII,
Deel VIV, Deel VV