Canon: Hebban olla vogala

Elspeth (Silmarwen)
Een Nederlandse taal
De Nederlandse taal bestaat al een lange tijd ook al is deze niet altijd zo geweest zoals wij hem nu kennen. De Nederlandse taal is altijd in verandering, ook nu nog. Om de zoveel jaar komt er een nieuwe spelling, nieuwe woorden zijn nodig, buitenlandse talen sluipen soms onze taal binnen en subculturen ontwikkelen ook weer hun eigen woorden die soms daadwerkelijk in de Nederlandse taal worden opgenomen. De Nederlandse taal kent een rijke geschiedenis. In dit thema komen de volgende onderwerpen voor; Hebban ola vogala, de boekdrukkunst, Max Havelaar en Annie M. G. Schmidt. Deze week behandelen we Hebban olla vogala.

Hebban olla vogala (ca. 1100)
In Nederland kennen we veel dialecten en slang gebruik maar de volgende zin is ook Nederlands. “Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?” Het lijkt wel een kruising tussen Latijn en een Keltische taal, maar het is Nederlands. Het is ook het oudste Nederlands dat we kennen en is al duizend jaar oud. De zin is afkomstig uit een liefdesgedicht, liefde is immers van alle tijden, en er staat “Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve jij en ik; waar wachten we nog op?” Romantisch of niet?
Nu komt er voor Nederlanders nog een frustrerend feitje bij. Belgen verslaan ons altijd bij Tien voor Taal, en helaas is deze zin ook niet geschreven door een Nederlander maar door een Vlaming. Gelukkig hoorde dat toen bij de Nederlanden. De zijn is opgeschreven als pennenproef (pennen werkte toen nog niet zo geweldig als ze nu doen) rond het jaar 1100 na Christus.


De monnik vertaalde eigenlijk Latijnse teksten in het Engels en omdat pennen vaak niet goed werkte en papier een duur goed was, deden vertalers en schrijvers vaak eerst een pennenproef waarbij ze de pen gebruikte alvorens in het net te gaan werken. Deze monnik gebruikte hiervoor deze zin uit een versje.