Aanslag van schaamte.

Dirkh
30%, dacht de gemiddelde Nederlandse radioluisteraar vanmiddag, verzette zich tegen de Duitse bezetting. Volgens het programma was dit slechts 5%. We hebben het dan niet over moorden op Duitse officieren, of zelfmoordaanslagen in een Duitse kroeg. Nee, we hebben het over mensen die zich op enige wijze verzetten tegen de Duitsers; ze gaven hun fiets niet zonder slag of stoot af, of deelde zo nu en dan wat krantjes uit.

Zo rond 4 en 5 mei zijn dit soort discussies volop te vinden en te volgen in de media, menig krant wijdt vandaag een artikel, of meer, aan het verzet dat de Nederlanders boden. Het schamele verzet welteverstaan. De media lezende schaam ik mij ruim 60 jaar na dato nog kapot. Ik schaam me voor mijn regering toentertijd, voor mijn opa en mijn oma, voor mijn buurman. Diezelfde buurman die vandaag per slot van rekening de vlag halfstok heeft hangen. Hypocriet, denk ik dan. Had er wat aan gedaan als je het zo erg vond.

Slechts een van de twintig mensen die dit lezen, hadden een opa of oma die de bezetting niet voor lief nam. Negentien van ons hier hadden voorouders die achter het raam naar buiten gluurden terwijl 70% van de joodse gemeenschap gedeporteerd en nooit meer teruggevonden werd. Als je hierbij optelt dat er op het hoogtepunt van de oorlog meer dan 100.000 Nederlanders lid waren dan de NSB wat gedenken we deze dagen dan eigenlijk?

Al die joden die wij onder onze ogen dood hebben laten gaan? Die enkele helden die in het verzet zaten? Het veel grotere aantal mensen dat meeliep met de bezetter? Of die overgrote meerderheid die erbij stond en er naar keken?

Alle heldendaden ten spijt, maar wat mij betreft staan we er vooral bij stil hoe een groot deel van de bevolking voor zichzelf heeft gekozen en een groter deel laf en passief heeft gereageerd. Mijns inziens zijn er dan ook twee verklaringen voor deze cijfers. 1). Uiteindelijk kiezen mensen, ook in oorlogstijd, vooral aan zichzelf. 2). Het was niet eens zo slecht onder de bezetting van de Duitsers.

Natuurlijk heb ik makkelijk praten. Ik heb ook geen idee hoe ik zelf in een oorlogssituatie zou reageren. Wel weet ik dat ik zo nu en dan stiekem trots ben op de mannen, vrouwen en jongens die zichzelf opblazen in Irak of Palestina. Stervend voor de idealen. Strijdend tegen de bezetting. Had mijn overgrootvader zich maar opgeblazen in een Duits café, had hij het redden van een joods gezin maar met de dood hoeven bekopen; dan had hij in 1947 niet om hoeven komen toen zijn kotter op een verdwaalde zeemijn voer.

Met dank aan Tobbes voor de submit